avonturen
zonderlinge
verteld door
dichter
4. Terwijl ik nog ademloos en mei
hel harl in vuur en vlam als vastgena
geld slond. bevond tij zich plotseling
naast mij „Wij horen tezamen, gij en
ik I Het koffiedik, waarin ik tweemaal
daags de toekomst lees. heeft het mij
meegedeeld
6. Trouwens, dat bruine bezinksel
staat mij tegen Mijn inspiratie, mijn
genie vonken slechts bij het edele
Amstel-bier
Het werd een luchtig reisje naar hei
kasteel haars vaders, dat mij recht
eenzaam en verlaten toescheen
5. Ach. freule, ge begrijpt dat ik geen
koffiedik nodig had om in haar de
vrouw mijner dromen te herkennen
3. Die bezemsteel, zegt gij Ach freule,
wat is een schamel stuk hout wanneer de
schoonheid zelve voorbijgaat Gij had
haar moeten zien, zoals haar silhouet sier
lijk afstak tegen hel zilveren maanlicht
1Die gouden glans I
Die fonkelende gloed waar
onder het leven bruisend
schuilgaat I Dit pittige vocht,
met blond bekroond I
Heb dank, mijn waarde freule.
voor dit edele glas Amstel I
Zijn blonde schoonheid herin-
I nert mij aan de betoverendste
vrouw die ik ooit mocht ont
moeten Demonie
iiaar in de nabijheid van mijn lieve was ik
I allerminst geneigd, aan dat soort futiliteiten veel
indacht te besteden.
2. Ik zag haar voor het eerst toen
zij door het avondlijke luchtruim
zweefde. Er was iets vreemds aan
haar, dat ik niet dadelijk kon thuis
brengen