min of meer gerechtvaardigt om de wetten
van haar land, zo niet met voeten te treden,
dan toch wel een zacht zetje met haar sier
lijke, Oosterse handen te geven.
KWAM, EN ZETTE DOOR
Toen zij op de brouwerij kwam hebhen wij
haar dan ook bij de hoofdingang opgewacht
en feestelijk ingehaald. Op de trappen wa
ren wij bang, dat zij over haar lange rok
ken zou struikelen, maar dat viel nogal mee
„Ik heb het meer gedaan", zei zij. En wij
knikten ijverig en een beetje beschaamd over
onze voorbarige zorgen.
Toen wij over onze eerste verlegenheid heen
waren zoiets krijg je immers niet iedere
dag te zien vroegen wij haar vrijpostig
of zij haar landsdracht bleef dragen. Zij
knikte hevig van 'ja' en verklaarde (in zeer
behoorlijk Nederland, ik wou maar dat ik
zo goed Pakistaans kon spreken), dat zij
het een plicht achtte aan haar volk om ten
minste nog de nationale sari te dragen nu
zij haar vaderland alleen nog maar tijdens
een bezoek te zien zou krijgen.
En daarmee komen wij eindelijk aan een
belangrijk punt in Roshans leven. In feite
is zij namelijk overal een vrouw die op
bezoek is. Vanaf het ogenblik waarop zij
de ouderlijke voordeur achter zich in het
slot trok en haar lange weg begon is zij
nergens meer wérkelijk thuis geweest. Van
de ene toneelschool naar de andere heeft
haar leven geleid. Van de ene bibliotheek
naar de andere.
Jarenlang heeft zij gereisd en geleerd en
gezien. Behalve haar echtgenoot haar
enige vriend en vertrouweling heeft zij
niets meer op deze wereld; niets als her
inneringen aan een ver land wiens ge
woonten zij allang ontwend is, waar een
leven wordt geleid zoals wij dit in Europa
nooit zouden kunnen accepteren. Natuur
lijk, haar hart gaat nog steeds uit naar
haar vader en moeder in Karachi, maar
hoemeer jaren er verstrijken des te vreem
der wordt (ook) voor haar het Oosterse
leven.
Roshan is een zwerfster geworden, een
zwerfster in de goede zin van het woord,
maar ook iemand, die méér dan iemand
anders de behoefte kent om ergens één vast
punt te hebben. Welnu, dit vaste punt
behalve haar echtgenoot is haar werk.
Sinds jaren is zij nu gewend om alleen
aan haar toekomst te denken, om van
's morgens vroeg tot 's avonds laat plannen
te maken voor nieuwe TV uitzendingen,
vertalingen van bestaande toneelstukken,
programma's om haar land in het westen
meer bekendheid te geven enz. enz. In de
loop der jaren heeft zij te dien behoeve
een bibliotheek samengesteld, die maar in
weinig studeerkamers te vinden zal zijn.
Bij wijze van veiligheids maatregel en
ook omdat zij nooit precies wist in welke
stad zij het grootste gedeelte van het jaar
door zou brengen, Londen of Parijs
liet zij haar boeken na haar terugkeer uit
New-York in grote kisten opslaan. Enkele
maanden geleden nu, toen zij meende met
enige zekerheid te kunnen aannemen, dat
zij voorlopig wel in Parijs haar hoofd
kwartier op zou slaan, heeft zij deze kisten
naar het vasteland over laten komen.
Maar de kisten kwamen niet, en toen zij
de zaak ging onderzoeken bleek niemand
van het verblijf van de kisten, nóch van
de datum van verscheping op de hoogte
te zijn.
Nu is zij weer opnieuw begonnen, een
beetje bitter gestemd weliswaar, maar toch
weer vol goede moed. Inmiddels heeft zij
de rechten van Jean Cocteau (het onwillige
kind van de Franse literatuur) verworven
om diens werk voor radio en TV te be
werken. Zo gaat zij verder, deze jonge
vrouw; misschien is het de rechte weg naar
de roem die zij is opgegaan, mogelijk is zij
echter al tevreden met de wetenschap, dat
zij duizenden mensen iets te zeggen heeft,
iets op het hart wil drukken, en is zij daar
mee tevreden.
Ten slotte is zij bezig met het schrijven van
een filmmanuscript en hoopt zij, met een
bekende Europese regisseur in zee te gaan
om haar plannen te verwezenlijken. Zij is
namelijk ook een bekend figuur in de Pa
kistaanse vrouwenbeweging emancipatie
en zo en heeft, met het oog daarop, haar
hele manuscript in elkaar gezet.
EEN EN AL OOR
Wat de rondleiding betreft was zij een en
al oor. Wij allen kennen de brouwerij nu
zo'n beetje en geloven het voor de rest wel.
Er is niemand onder ons, die met open
mond naar de gistbakken staat te kijken en
ongelovig knikt als iemand zegt, dat er 750
tot 1200 hl bier in een bak gaan. Maar zij
wel. Zij stond écht een beetje ongelovig te
kijken en hield angstvallig haar rokken om-
10