<EZ)e bec/ralenió v
AMSTEL-ECHO
Wie kende niet in Afrika
Het stoere stamhoofd M'bawa?
Die woonde waar de Nijl ontspringt,
In Bangwé, dorp door woud omringd,
Dat maakte dat een reis er heen
Een hopeloze opgaaf scheen.
Het was een oerwoud, broeiend heet,
t Bood beste kans op slangenbeet,
En wie er zich een weg wou banen,
Die vocht met muggen en lianen.
Met modder, varens, scherpe takken,
Waar je aldoor op in moest hakken.
En over omgevallen bomen
Moest j' ook nog maar zien heen te komen.
Ja kinders lief, wat al bezwaren,
Wat al gezweet, wat al gevaren
Moesten wij reizigers trotseren,
Die Bangwé met bezoek vereren!
Maar toch, als je een kerel bent,
Komt eik geploeter tot een end,
En was je 't oerwoud eenmaal door
Dan t-cond je weldra hijgend voor
Het dorp van stramme M'bawa,
De flinkste man van Afrika,
Kinders, vergeet het bos nu maar,
De tocht er door was naar en zwaar.
We zijn bij 't dorp, en net op tijd,
Want er heerst juist gezelligheid!
Wat was de oorzaak van dit feest?
Om kort te gaan, dat was de leest,
De slanke leest van Onira,
Die zeer bekoorde M'bawa,
Want deze krijgsman, dol op bloed,
Had niettemin een teer gemoed,
En hij vergat zijn assegaaien.
Wijl hij Onira wilde aaien.
Hij bleef maar op haar lonkjes letten,
Voor haar zijn kroeskop extra vetten,
In leeuwenjacht had hij geen zin:
Zo kracht'loos maakt een man de min!
Dat ging een tijdje zo, en toen
Sprak haar papa, man van fatsoen:
,,M bawa, 'k heb jou in de gaten,
Je bent verliefd, 'k moet met je praten,
k Ben op je houding niet gerust,
Je laat mijn dochter maar met rust.
k Verbied je om haar na te lopen.
Dat geeft geen pas. Je kunt haar kopen.
Ze is gewillig, flink en sterk
En zeer geschikt voor heel zwaar werk.
Betaal me zestig koeien uit
En ze is jou en ook je bruid.
Je vindt wellicht de prijs wat stijf?
Voor 't stamhoofd is 't geen rib uit 't lijf.
Probeer dus niet de prijs te drukken,
Dat zal je potverdrie niet lukken.
De prijsbeheersing vindt hem goed;
Betaal je niet, weet wat je doet.
Dan is het vrijen uit op heden.
Want 'k ben een man van strenge zeden.
Er rest je slechts één ding: betalen,
Je hebtahumook nog rivalen
Hier zweeg de oude en keek zedig
Langs M'bawa in het luchtledig,
En wachtte kalm diens antwoord af,
Dat hij in deze woorden gaf:
..Al ben ik leider van de stam,
Al sla ik 't hardst op de tam-tam.
Toch zijn de wetten van de kraal,
Hoe streng ook. mij niet ,,ganz egal",
Gelijk zij 't andere leiders waren,
Wier macht ik niet kan evenaren.
Wier levensduur ik overtref,
Daar ik én deugd bezit, èn lef.
Gevaarlijk is het om te leven
Boven moraal en wet verheven.
Mijn politiek volgt deze lijn:
Een braaf dictator wil ik zijn.
Genoeg! Met uw betoog stem 'k in.
Nee, tegenspreken heeft geen zin.
En k kan het, meen ik, zo herhalen:
Wie vrijen wil, moet ook betalen.
Dit woord is even wijs en waardig
Als uwe dochter slank en aardig.
'k Heb reeds vier vrouwen in mijn hut,
Met zoons en dochters, lief klein grut.
Maar ach, dat alles tel ik niet
Nu Onira mijn hart gebiedt.
Wel zijn mijn vrouwen glanzend dik.
Maar dit verheugt geenszins mijn blik.
Zij zijn als sterren die verdwijnen
Zodra de zon zijn licht laat schijnen.
Zon Onira, zo zwart als roet,
Verlicht verblindend mijn gemoed
En zij heeft gans daaruit verdreven
De vier, die daag'lijks met mij keven.
Gezwegen! Dit gaat U niet aan.
Ik ben niet als een onderdaan,
Die het zich vrij kan permitteren
Dat zijn emoties hem regeren.
'k Wil mijn gevoelens dus betomen
En tot het zakelijke komen."
(Onira s pa, die d' ogen look,
Gelijk de lezer, vrees ik, ook,
Was bij dit woord meteen paraat
En wakker door de hoop op baat.)
,,Uw vraagprijs wil ik niet besnoeien,
Want ik krijg waar voor zestig koeien.
De koop is dus tot stand gekomen
En waarheid worden al mijn dromen.
Een berij
i
d jor