'Spookcafé' Brandon
20 jaar dicht geweest
Horecaondernemer Hans Wolffenbuttel moet niks hebben van trendy cafés en pompende housebeats.
Nee, oude pandjes, oude namen, het 'betere' bruine café, daar staat hij om bekend in Amsterdam.
Halverwege vorig jaar kreeg hij de kans van zijn leven zomaar in de schoot geworpen:
het fameuze 'spookcafé' Brandon aan de Keizersgracht, hoek Leliegracht.
10
Grap
Ogen geopend
Tekst
Berend Schilder
Café 'Niet te koop, niet te huur' heette het ook wel. Twintig jaar
hing een kartonnetje met die tekst voor de vitrage. Al die tijd
was het gesloten. Talloze horecaondernemers raakten er door
geprikkeld. Ook Wolffenbuttel stond menigmaal met zijn neus
platgedrukt tegen het raam. Eigenlijk was er niks bijzonders aan
dit café. Gewoon een hoekpandje met direct bij de ingang een
kleine bar en achterin een grote kamer met biljart. Maar op de
deurmat lagen jarenlang stapels briefjes van nieuwsgierigen
met hun telefoonnummer. De eigenaars - het echtpaar Jan en
Corry Brandon dat boven de zaak woonde - belden nooit terug.
'Onnodig te reflecteren' schreef Jan er op een gegeven moment
bij. Het maakte iedereen nog nieuwsgieriger. Het café werd een
'urban legend'. Met het overlijden van Corry en Jan in 2001
werd de spanning nog verder opgevoerd. Nu zou er wel iets
gebeuren. Wie was de notaris? De stroom briefjes nam in
hevigheid toe. Maar het bleef stil.
Totdat Hans Wolffenbuttel een telefoontje kreeg van Bertje,
een bevriende handelaar in onroerend goed. "Hans, ik heb
nou iets moois voor je", sprak deze. Wolffenbuttel: "Ik heb al
vijftien cafés gehad en riep bij wijze van grap dat ik alleen voor
Brandon nog mijn bed uit zou komen. Toen bleek dat hij
Brandon had gekocht, want ja, na het overlijden van Jan en
Corry kwam de verkoopprocedure achter de schermen toch
op gang. Ik heb het meteen van Bertje gekocht. Ongezien."
De stadsmythe kreeg een vervolg nadat Wolffenbuttel in alle
stilte de sleutel in de deur stak en behoedzaam binnentrad.
Wat trof hij aan? Asbakken met peukjes uit begin jaren tachtig,
volle flessen wijn, halfvolle flessen limonadesiroop, een gehoor
apparaat met jaren oud oorsmeer. En natuurlijk de decennia
oude affiches en vergeelde foto's, onder meer van Ajax, van de
klaverjasvereniging en de dominoclub DVMN (Dief Van Mijn
Nachtrust). De meeste memorabilia zijn gebleven, evenals de
schrootjes. Alleen het plafond is onder handen genomen,
vanwege de nieuwe isolatie. Het nieuws sloeg in als een bom
op de grachtengordel. Brandon verkocht! Brandon weer open!
De prangende vraag was natuurlijk waarom Corry en Jan
Brandon zo lang de zaak dicht hebben gehouden en kopers
hebben geweerd. Een bekende theorie is dat Jan Brandon in de
jaren vijftig zijn zaak al eens had overgedaan aan een nieuwe
exploitant die er weinig van bakte. Met lede ogen zag Brandon
vanuit zijn bovenverdieping 'fout' volk binnengaan. Nadat hij
de zaak weer had teruggekocht, zou hij hebben gezworen nooit
meer zijn café te verkopen. De waarheid zal wel nooit boven
tafel komen, en dat hoeft ook niet. Het verhaal is mooi genoeg.
Inmiddels weet Hans Wolffenbuttel wel van oude stamgasten
dat Jan Brandon streng was, maar ook een goed hart droeg.
Heel wat arme studenten heeft hij gematst. Maar je moest je
destijds ook gedragen en dus niet te veel drinken. Het verhaal
gaat dat de oude Brandon toenmalig prinses Beatrix heeft
geweigerd omdat hij nog niet open was. Waarvan hij achteraf
spijt had, maar ja, hij herkende haar niet.
De wat paternalistische sfeer is weer helemaal terug.
Mobieltjes zijn bijvoorbeeld uit den boze. De barman komt er
speciaal voor aan je tafeltje staan. "Uit dat ding!"
Wie in Amsterdam zijn mobieltje niet opneemt, zit kennelijk in
Brandon, zo is nu de veronderstelling.
Uit de tap vloeit Amstel. Wolffenbuttel heeft een lange relatie
met Heineken, die ooit begon met horecavertegenwoordiger
Bart Schiphorst. "Ik was docent werktuigbouw en natuurkunde
aan de universiteit en wilde een antiekzaak beginnen in het
oudste nog overgebleven houten huis van Amsterdam, aan de
Zeedijk 1. Toen stapte Bart binnen met de vraag of hij er bier
mocht verkopen, want een antiekzaak was niks. 'Dit moet een
café worden', riep hij. Bart heeft mijn ogen geopend. Zo is mijn
café Int Aepjen ontstaan in een houten huis van vijfhonderd
jaar oud." Wolffenbuttel en zijn wat melancholische zaken zijn
daarna een begrip geworden want het 'betere' bruine café
sterft uit. Café 'Niet te koop, niet te huur' is een aanwinst voor
Amsterdam. Wolffenbuttels mobieltje gaat plotseling af.
Daar heb je de barman al. Hij moest maar eens opstappen.
Heineken
Nederlands Beheer