Café Hoppe Spuistraat, Amsterdam Tekst Karin Willems In zijn boek 'Hoe God verdween uit Jorwerd', beschrijft Geert Mak hoe een dorpscafé de functie van dorp in een dorp kan aannemen. Belevingswerelden van mensen komen bij elkaar en het café vervult hierbij een grote sociale rol, is het decor van vreugde, verdriet, vriendschappen en begrip. Hier moest ik onmiddellijk aan denken toen ik café Hoppe aan de Spuistraat in Amsterdam binnenstapte. Achter de zware leren gordijnen rondom de deur bevond zich een dorp, midden in de stad. Ik ga zitten in een hoekje van het café en vang flarden van gesprekken op. Drie mannen zitten aan de hoek van de bar, kennelijk hun vaste stek. 'Hun zien onmiddellijk wat er aan de hand is, en de politie doet niets...' Daarna volgt bulderend gelach. Het gesprek is niet te volgen, maar de mannen begrijpen elkaar. Aan het tafeltje voor mij praten twee studenten over het vak sociologie dat ze kennelijk volgen en waaraan een studiereisje naar Florence of Siena vastzit. Een aanrader dus, volgens de studenten. Alhoewel er plek genoeg is in het café, neemt een oudere vrouw plaats aan mijn tafeltje. Ze knikt me vriendelijk gedag en vult op alle gemak haar kruiswoordpuzzel in. "Mag ik nog wat drinken, dan ga ik daarna echt weg", roept een van de mannen naar de kastelein. "Geloof je dat zelf?", reageert een van zijn maten. "Ik kan het niet met zekerheid zeggen", grapt de man terug, waarna hij een nieuw gespreksonderwerp aansnijdt. Dit keer gaat het over de euro. "Je geeft het zo snel uit hè?" Reactie: "Dat deed ik met die guldens ook al." Café Hoppe heeft niet de uitstraling van een trendy kroeg, het zit er niet stampend vol met mensen, je hoort geen muziek op de achtergrond. De indeling is sober, veel hout, weinig opsmuk. Als je het niet zou kennen, zou je er zo voorbijlopen; de bescheiden, smalle gevel van het café verdwijnt door de terrasuitbouw van omringende horecagelegenheden. Het is eigenlijk een donkere pijpenla met zand op de vloer. En misschien is het wel daarom dat deze kroeg een naam hoog te houden heeft. Een verhaal doet de ronde dat de heer Heineken zelfs besloot de gehele Amstel Brouwerij op te kopen nadat de eigenaar van café Hoppe, zijn favoriete kroeg, Amstel bier op tap had en niet van plan was dat te veranderen. Deze anekdote is zo mooi en zo goed bruikbaar dat geen enkele journalist er behoefte aan heeft deze in twijfel te trekken. "Mag ik nog een biertje?", vraagt de man, die net al weg zou gaan. En hij begint aan een nieuw verhaal. Zijn makkers luisteren, de kastelein schuift drie vaasjes naar voren en ik stap naar buiten: uit het dorp de drukke stad weer in.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 2002 | | pagina 23