Eind jaren zestig vindt er een manier van leveren plaats die in feite de voorloper was van de tegenwoordige kelderbierleveranties. Piet Waagmeester, tegenwoordig sales- promotor bij Export, vertelt er over: "Het schip Matalipalm ging iedere drie weken voor anker in Rotterdam en sloeg dan een biervoorraad t m in voor de crew. Deze leveringen waren bijzondere gebeurtenissen. Op de brouwerij werd eerst een tankwagen door middel van stoom schoongemaakt en daarna gevuld met bier. Zodra de wagen gevuld was werden er monsters getrokken. De wagen moest blijven staan totdat de monsters werden goedgekeurd. Meestal nam dit een halve dag in beslag. Vervolgens reed de wagen naar de haven in Rotterdam. Daar aangekomen moest ook de tank op het schip onder hoge druk worden gereinigd. Vervolgens hing tnen een plastic zak in de tank. Een slang werd vanaf de tankwagen via een patrijspoort aangesloten op de tank van het schip en op die manier weid de plastic zak met bier gevuld. Dit moest onder precies de juiste tegendruk gebeuren ivant het gevaar dat de zak uit elkaar barstte was bijzonder groot. Een enkele keer gebeurde dit natuurlijk toch en dan moest de hele oefening weer van voren af aan beginnen. In de jaren zestig verandert Heineken's' in Heineken. Het grote publiek krijgt allerlei luxe artikelen binnen bereik en aan levensmiddelen wordt relatief minder geld besteed. De detailhandel verschuift van vrijwillig filiaal bedrijven naar grootwinkelbedrijven. Deze fungeren niet langer als doorgeefluik voor de fabrikanten maar werken met een eigen filosofie en identiteit. De consument wordt meer winkel- dan merktrouw. Naast de winkelvertegenwoordiger doet de accountmanager zijn intrede. Overleg over de presentatie van het pro duct wordt niet meer op de winkelvloer, maar op hoog niveau gepleegd. Bovendien worden de begrippen A-, B- en eigen merk geïntroduceerd. Heineken profileert zich overduidelijk als A-merk en blijft dat de rest van de eeuw. Reclame krijgt in 1968 een nieuwe dimensie als de allereerste televisiecommercial van Heineken wordt uitgezonden. Deze vorm van reclame wordt aan strenge regels gebonden. Zij mag geen aanleiding geven tot onmatig alcoholgebruik, geen gevaar opleveren voor minderjarigen en zich niet richten op verhoging van het alcoholverbruik per hoofd van de bevolking. Dit betekent in feite dat omzetver- meerdering alleen ten koste mag gaan van andere alcoholische dranken. De nu 83-jarige heer J.J. Diesbergen her innert zich: "Ik kwam in 1937 in dienst bij de garage in Amsterdam. Heineken was toen al een voor aanstaande firma met een goed imago. Alles zag er altijd verzorgd uit. Als er bokbier uitkwam, reden ze met verlichte auto's en paard en wagen door de straten. Het merk Heineken was goed bekend. En ook te koop voor tbuisverbruik. Pas rond 1930 ging Heineken Rotterdam zelf bottelen. Daarvóór gebeurde dat bij thuisbottelaars. De flesjes hadden nog geen kroonkurk, maar een zogenoemde Alka-sluiting. Dat was een alumi- niumdop met een laagje kurk eronder. Je had geen opener nodig; je kon die dop er zo afscheuren. De flessen waren verpakt in houten kisten met een triplex deksel. Daarbovenop zat plakband met de naam Heineken erop. Maar mensen kochten geen kist bier tegelijk, want in die crisisjaren was schraalhans keukenmeester. Mensen haalden alleen met verjaardagen bier in huis. Het werd natuurlijk wel veel in cafés gedronken. Bouwvakkers werden bijvoorbeeld vaak 's zaterdags in een café uitbetaald. En reclame? Ik denk dat bierviltjes het oudste recLimemiddel zijn. De cafés hadden altijd viltjes, en ze hadden emblemen aan kettingen voor op de tap. Hans Kievits, het laatste bekend als chef Ontvangsten in Zoeterwoude en als biertechnoloog bij Commercie: "Heineken was het eerste bedrijf dat zich inzette om eigen brouwers en technici, zoals machinisten, op te leiden, toen ik in 1954 in dienst trad", blikt hij terug op zijn beginjaren. "Heineken had een eigen brouwersschool met externe leraren. De opleiding was zo gedegen, dat je daarna een leidinggevende functie kon krijgen. Daarom ook wel de 'bazenopleiding'genoemd. De meesten gingen na de opleiding naar het buitenland. We hadden toen nog niet zo veel buitenlandse br-ouwerijen of joint ventures. Wel in Indonesië en Singapore. Daarom kreeg iedereen op de bazenopleiding ook Maleise les.Hans bleef echter in Rotterdam als onderbaas Gistkelder, in een tijd dat de brouwerij -zo schat Hans- ongeveer 600.000 hl per jaar produceerde. Over reclame herinnert hij zich: "Alles was veel soberder dan tegenwoordig. Heineken was een zeer gerenommeerd merk. Een begrip. En ook volop in tbuisverbruik verkrijgbaar.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1999 | | pagina 16