EE W OW VER WACHT door Rinus Kooy (EFI/HNB) Dit is de vierde uitnodiging, mon seigneur," mompelde de bejaarde vicaris kuchend toen hij met een brief in de hand de studeerkamer van de bisschop binnenstapte. "Van wie is 'ie nu weer?" De bisschop, die bij het raam stond, draaide zich om en keek lichtelijk geërgerd naar zijn plaatsvervanger als of hij hem er persoonlijk van verdacht een aantal pastoors van het bisdom tot het schrijven van invitaties te hebben aangezet. "Uit Liezebeke, monseigneur." "Schrijven ze ook waarom?" "Het vijftigjarig jubileum van de pas toor." "Dan moet ik de man toch kennen?" "Jazeker, monseigneur. Het vorig jaar was hij hier nog om u namens zijn parochie te verwelkomen." "O, ja pater Willebrands. Aardige man, ouderwets, koppig, maar eerlijk en oprecht." De bisschop herinnerde zich de pas toor weer, een bejaarde priester die bijna zijn hele leven in Afrika missie werk had verricht en een paar jaar geleden, op eigen verzoek, in Liezebe ke was benoemd. Hij had er moe uitgezien, was kortade mig en zijn benen wilden bijna niet meer omdat een tropische ziekte, waar hij nooit helemaal van was her steld, zijn tol had geëist. Toen de bisschop hem had gevraagd zijn ambt neer te leggen had pater Wil lebrands geweigerd omdat deze nog steeds vond dat dienaren van de Heer in het harnas moesten sterven. "Koffie, eerwaarde?" "Als het niet teveel moeite is, mon seigneur, graag." Terwijl de vicaris langzaam in zijn kof fie roerde, gleed zijn blik langs de bijna lege boekenkasten waar stof de plaats had ingenomen van encyclieken en heiligenlevens, over het verschoten behang dat boven in de hoeken begon te krullen, naar de bisschop - ver in de zestig met dunnend wit haar - die recht tegenover hem zat in een bijna versleten stoel. De vicaris schaamde zich voor de staat van de bisschoppelijke woning, maar eigenlijk nog meer voor de oude, ver waarloosde romaanse kerk die aan de overkant van het plein stond en waar van de contouren door de sleetse gor dijnen zichtbaar waren. Het diocees dat slechts een paar dui zend gelovigen telde was eigenlijk te klein om recht te hebben op een eigen bisschop. Maar kerkpolitieke overwe gingen hadden een belangrijke rol gespeeld bij de stichting van het nieu we bisdom, wat voor de kardinaal een geschikt moment was geweest om de bisschop, vroeger herder van een rijk diocees, weg te promoveren. "De wegen van het Vaticaan zijn net zo ondoorgrondelijk als die van onze lieve Heer," had hij de vicaris wel eens tijdens een van zijn momenten van openhartigheid toevertrouwd. "Goed, Liezebeke heeft een jubileren de pastoor, Uitenaarde een nieuwe, in Wagendonk vloeide het bloed van de heilige Stephanus en in Oetenrode verwacht de katholieke burgemeester een beetje steun. Zeg jij het maar, eer waarde! Ik kan ze toch moeilijk alle maal afzeggen, hoewel ik dat eigenlijk het liefst doe. Van een gebed en de Hei lige Geest verwacht ik ook niet veel." De bisschop keek met hoopvolle blik ken naar de vicaris in de hoop uit diens mond een Salomonsoordeel te vernemen. "Tsja, monseigneur, ik geef toe dat de keuze niet gemakkelijk is. Uit politiek oogpunt zou ik kiezen voor Oeten rode, uit herderlijke overwegingen voor Liezebeke, voor mijn zielerust voor de heilige Stephanus en uit soli dariteit voor die arme pastoor uit Uitenaarde die, met al die anti-papen in de buurt, wel een steuntje in de rug kan gebruiken." "Zo'n antwoord zou een curiekar dinaal niet misstaan, eerwaarde," ver zuchtte de bisschop, die na zijn de gradatie, zijn buik vol had van kerkpo litieke orakeltaal. "Ik begrijp dat de keuze moeilijk is, monseigneur, maar "Binnen veertien dagen moet ik het weten, eerwaarde." Er volgden drukke weken omdat een hernia de vicaris aan bed gekluisterd hield, waardoor de bisschop weinig tijd had om een keuze te maken uit de brieven die nog steeds onder een pres- sepapier op zijn bureau lagen. Maar als hij, moe na een dag herderlij ke zorgen en parochiale bezigheden, eindelijk in bed lag probeerde hij de voors en tegens van elke uitnodiging eerlijk tegen elkaar af te wegen. Juist nadat hij zich had voorgenomen om de parochie van pater Willebrands te bezoeken had hij bericht gekregen dat deze zwaar ziek in het klooster was opgenomen. Hij had de pastoor opgezocht en een paar woorden met hem gewisseld. De aanblik van het frêle, afgeleefde lichaam in het grote, witte bed had hem droef en bitter gestemd over het lot dat deze trouwe dienaar van de kerk wachtte na een hard en karig bestaan, een leven vol opoffering en ontbering. "Heer, kom mijn ijdelheid te hulp," had hij, tijdens de terugreis, gepreveld toen hij dacht aan de brief die hij aan de kardinaal had geschreven, waarin hij verzocht te worden benoemd als voorzitter van de bisschoppen-con ferentie. Hij was tenslotte de oudste bisschop en had de meeste rechten. Maar als hij de feiten onder ogen zag moest hij toegeven dat zijn kansen nihil waren. Met zijn practische instel ling dat geloven een persoonlijke aan gelegenheid was had hij verschillende conflicten uitgevochten met de kardi naal die de mening was toegedaan dat geloven bestond uit gehoorzamen aan het kerkelijk, dus pauselijk gezag. De keuze werd hem gemakkelijker gemaakt toen de vicaris hem mee deelde dat de burgemeester van Oetenrode, na een ruzie met de ge meenteraad over de aanbesteding van een nieuw gemeenschapshuis, was afgetreden. "Doe de herderlijke groeten aan Uiten aarde en laat de pastoor weten dat ik dit jaar onmogelijk kan komen," beval hij de vicaris twee weken voor de kerst. Hij was blij dat hij zulke klusjes aan zijn plaatsvervanger kon overlaten. Het was al laat toen ze op eerste kerst avond na hel eten vertrokken in de kleine bestelwagen die naar verse broodjes en peperkoek rook. Het bis dom was te arm om zelf een auto te kunnen bekostigen en als de bisschop ergens naar toe wilde moest hij altijd een beroep doen op de bakker. "Ik leg mijn lot in jouw handen, eer waarde," vertrouwde de bisschop, die bijna dubbelgevouwen achterin lag, de vicaris toe die voorin naast de chauffeur zat. "Als het weer niet beter wordt, heeft u aan mij niet genoeg, monseigneur." Het begon nog harder te sneeuwen

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1998 | | pagina 20