Burgemeester Loeff en president-com
missaris Feith (links) heiden op 20
december 1955 de eerste paal voor de
Bossche Heineken vestiging
ge geschikte locatie over. De beslissing
viel in het najaar van 1954. B&W gin
gen in juni 1955 met Heineken's voor
waarden akkoord. Den Bosch zou een
'bierverwerkingsbedrijf' krijgen, waar
het te bottelen bier per biertankschip
'Gerritje' vanuit Rotterdam en Am
sterdam naar toe zou worden ver
voerd. Door een pijpleiding kon het
bier rechtstreeks vanuit de boot in de
lagertanks worden gepompt. In febru
ari 1957 werden de eerste Bossche
lagertanks met jongbier gevuld. Een
maand later werden de eerste vaten
afgevuld. Pas in de zomer, tijdens een
hittegolf, kwam de bottelarij in wer
king. Eigenlijk was de bottelarij nog
niet af, want het dak moest er nog op.
Maar de vraag naar bier was zo groot
dat het niet anders kon. Een nooddak
van zeildoek moest zon en inwaaiend
zand tegenhouden.
BROUWERIJ
ari 1927 brouwde De Witte Zwaan
voor het laatst. Het zou nog ruim der
tig jaar duren voordat er in 's-Herto-
genbosch weer bier zou worden
gebrouwen...
Het vervolg is eigenlijk bekend. Na de
Tweede Wereldoorlog was bier uit de
mode geraakt. Daarom startten in
1949 de in het Centraal Brouwerij
Kantoor verzamelde brouwers met de
campagne 'Het bier is weer best'.
Nieuw was ook dat bier voortaan ook
bij kruideniers te koop was. Het werd
een succes. Het bierverbruik per hoofd
van de bevolking steeg weer gestaag.
Begin jaren vijftig vroeg de directie
van Heineken zich af of de productie
capaciteit wel voldoende zou zijn. De
Rotterdamse bottelarij had geen enke
le reserve. Rotterdam kreeg er daarom
een bottelcolonne bij. Maar al snel ble
ken de aanpassingen onvoldoende
om aan de groeiende vraag te vol
doen. De enige goede oplossing leek
de bouw van een derde bottelarij. De
bedrijfsaccountant had berekend dat
de grootste bierstroom vanuit Amster
dam naar Brabant en Limburg vloei
de. Het lag dus voor de hand een
mogelijke vestigingsplaats in die rich
ting te zoeken. De verkeerstechnische
ligging en de beschikbaarheid van vol
doende geschikte arbeidskrachten
waren belangrijke randvoorwaarden.
's-Hertogenbosch bleef al snel als eni-
De blokziederij in aanbouw. De brouwketels waren al geplaatst, januari 1958
In 1956 besloot de directie in 's-Herto-
genbosch ook een brouwerij te bou
wen en wel van het type blokziederij.
Er was haast bij geboden, want de zie-
derij moest in maart 1958 klaar zijn.
Alles ging goed en op 8 april 1958 was
het eerste proefbrouwsel klaar. Ziede-
rij- en gistkelderbaas Van Wijk en
administratie-assistent Bakx gingen
die dag daarom naar het kantoor van
de Ontvanger der Invoerrechten en
Accijnzen in Den Bosch om het eerste
brouwsel aan te geven. Het heuglijke
feit werd 12 april gevierd met een
gezongen Heilige Mis in de parochie
kerk O.L.V. van Altijddurende Bij
stand. Vervolgens zegende pastoor
Van der Drift de brouwerij in. 's
Avonds was er voor het brouwerijper-
soneel een groot feest in het Casino.
De nieuwe brouwerij met haar opval
lende brouwhuis, 25 meter hoog, tien
meter breed en twintig meter lang,
had een capaciteit van 500.000 hec
toliter per jaar. Al in augustus 1957,
toen de bouw nog maar net in gang
was, besloot de directie de gistkelder-
capaciteit uit te breiden. Helemaal
klaar was de brouwerij pas in de loop
van 1959, toen ook het haaks tegen de
blokziederij aangebouwde siloge
bouw voor de moutopslag in gebruik
kwam.
4 september 1958 vond de officiële
opening plaats. Z.K.H. Prins Bernhard
verrichtte de openingshandeling door
met een in een miniatuurfustje inge
bouwde schakelaar de bottelarij in
werking te stellen. Het geloei van
stoomfluiten en sirenes volgde. De
brouwerij Heineken Den Bosch was
officieel open...
Aan het einde van de negentiende
eeuw kochten bierbottelaars fusten
bier bij de brouwers om het bier in
flessen af te vullen, te bottelen. Alleen
het bier dat voor export bestemd was,
werd door de brouwerij zelf afgevuld.
Heineken capsuleerde zijn flessen
sinds 1881, voorzien van een ster.
Slechts op speciaal verzoek bottelde de
brouwerij zelf voor haar klanten. In
1928 besloot de brouwerij dit voort
aan altijd zelf te doen. Ook de andere
brouwerijen gingen hier, gezamenlijk,
op over. De kroonkurk was het nieu
we middel van sluiten. De vermelding
op het etiket 'gebotteld in de brouwe
rij' was een kwaliteitskeurmerk: het
bier was hygiënisch behandeld en kon
niet versneden zijn. Gelijktijdig met
invoering van de kroonkurk werd het
24-val<s krat ingevoerd.
Voor de kleine Brabantse brouwerijen
was de apparatuur om ondergistend
te kunnen brouwen te kostbaar. En
dat terwijl het ondergistende bier, met
name na de Eerste Wereldoorlog,
steeds populairder werd. Daardoor
verdwenen vele kleine brouwerijtjes.
Brouwerij De Witte Zwaan bleef na
1912 als enige Bossche brouwerij
over. Na het overlijden van Louis van
Gulick in 1926, besloten zijn zoons
met de brouwerij te stoppen. 1 febru
FLESJES