Lopen is verslavend" kelijk onder het startspandoek doorgaat, heb je al heel lang moeten wachten. Die tijd wordt allemaal bij je eindtijd opge teld." De marathon die nog op zijn lijst ontbreekt, maar die hij zeker nog eens wil lopen, is die van Athene, de bakermat van deze loopafstand. Afzien Het lopen gaat niet altijd even gemakkelijk. "Je moet er veel voor trainen. Ik vergelijk het altijd met huiswerk maken voor een examen. Ik kan ook niet meer dan twee of drie mara thons per jaar lopen. Je hebt de trainingstijd nodig. Zes weken voor een marathon voer ik de afstanden op. Dan loop ik zo'n honderd kilometer per week. Maar per keer nooit meer dan dertig kilometer. Anders zou je lichaam te lang nodig hebben om weer te herstellen. Dan kun je niet de volgende dag weer zo'n afstand afleggen. Normaliter eet ik gewoon wat ik lekker vind. Drink ook elke dag wel een bier tje. Maar een week vóór een marathon ga ik toch wel anders leven. Vroeg naar bed om goed uitgerust te zijn en veel pasta's eten voor de koolhydraten." Ondanks alle goede voorberei dingen gaat het lopen hem toch niet in z'n koude kleren zitten. Onherroepelijk komt de man met de hamer een keer langs. "Lopen is afzien. Ik heb bijvoorbeeld vaak last van het stukschuren van borst en oksels. Des te groter is dan ook de voldoening als je bij de finish bent. Het is weieens gebeurd dat ik op het laatst helemaal kapot zat. Toen moest ik na afloop aan een infuus worden gelegd om weer bij te komen. Dat kwam door de hoge temperatuur tij dens de marathon. Dat weet je natuurljk nooit van te voren. Je geeft je in januari op voor enke le marathons. En dan kan het gebeuren dat het die dag 24 gra den is in Rotterdam. Toen ik in Kopenhagen liep, was het 27 graden. De warmste dag van het jaar... Dan valt het niet mee. Want de ideale looptempera- tuur is ongeveer 14 graden." Bijna drieëneenhalf uur deed Bert de Wit in Stockholm over de 42 kilometer en 195 meter. "Ik had gehoopt drie uur en twintig minuten te kunnen lo pen. Door het heuvelachtige par cours, was de loop zwaarder dan ik dacht. Het werd drie uur en28 minuten." Een mooie tijd voor een 51 -jarige, die nog niet zo lang geleden zijn training hervatte na een langdurige blessure. "Tja, ik denk niet dat ik nog veel sneller zal kunnen lopen. Ik word natuurlijk niet jonger. Ik denk niet dat ik mijn beste tijd van twee uur en 59 minuten nog eens kan evenaren of verbete ren. Toen ik merkte dat ik onder de drie uur kon eindigen, kreeg ik bijna vleugels. En toen het gelukt was, was ik heel emo tioneel. Dat is ook heel wat. In het blad Runners wordt een lijst gepubliceerd met driehonderd namen van lopers die minder dan drie uur over een marathon hebben gedaan. Daar stond ik bij. Daar was ik heel trots op." Gezonde verslaving Ook al worden de tijden mis schien langzamer, aan stoppen denkt hij nog niet. "Een aantal jaren geleden zei ik 'ik stop als ik vijftig ben'. Maar lopen is ver slavend. Als ik twee dagen niet gelopen heb, ga ik me onprettig voelen. Dan krijg ik hoofdpijn. Als ik voor mijn werk als Kwa liteitsfunctionaris bij de Cen trale Kwaliteitsdienst op reis moet, gaat mijn sportkleding altijd mee. Als de anderen aan de bar gaan zitten, ga ik een uur tje lopen. Want dat is het voor deel van deze sport: die kun je overal beoefenen." Toen collega Bert de Wit onge veer tien jaar geleden te kampen kreeg met een zware voetbal blessure, nam hij zich voor nooit meer te voetballen. Om toch beweging te krijgen, ging hij lopen. Al snel diende de eerste marathon zich aan. Deze zomer liep hij z'n vijf entwintigste. De marathon van Stockholm is de grootste marathon van Scandinavië. En ongelooflijk populair bij de Zweden. Zo'n tweehonderdduizend toeschou wers waren 10 juni op de been om de 11.500 deelnemers aan te moedigen. Bert de Wit uit Alphen aan den Rijn had zich geen betere sfeer kunnen wen sen om zijn vijfentwintigste marathon te lopen. "Die mara thon leeft er ontzettend. Er zijn deelnemers uit heel Noord- Europa. 's Avonds is er een samenvatting van de marathon op TV uitgezonden, die 45 minuten duurde. Daarbij kwam niet alleen, zoals meestal ge bruikelijk is, de koploper voort durend in beeld, maar ook de mensen die het minder goed doen. Want dat is natuurlijk kenmerkend voor een mara thon. Er zijn bijna geen andere sporten, waarbij de gewone man zich kan meten met de top. Want van de ruim elfduizend deelnemers zijn er maar onge veer tien die de marathon moge lijk zouden kunnen winnen. Op basis van je beste tijd bij ande re marathons, krijg je een start nummer", legt Bert de Wit uit. den met hardlopen en het ging hem goed af. Hij liep één keer vijf kilometer, later de tien kilo meter en tenslotte de halve marathon in Rotterdam. "Dat ging zó goed, dat ik tegen mijn familie zei 'volgend jaar doe ik de hele'." De Wit werd lid van de Alphense atletiekvereniging AAV '36. Daardoor kon hij zich onder deskundige begeleiding voorbereiden op zijn eerste hele marathon. "Lopen is meer dan de ene voor de andere voet zet ten. Echt goed lopen moet je leren. Hoe je je voeten neer moet zetten bijvoorbeeld. Natuurlijk zijn een goede war ming up en cooling down heel belangrijk. Je moet de juiste spieren stretchen. Het lopen van een afstand is net een cur ve. De intensiteit moet in het midden liggen. Als je na het trai nen je pols voelt, moet je hart slag hetzelfde zijn als vóór je training. Anders ben je verkeerd bezig. Dat kan gevaarlijk zijn. Daarom heb je zeker deskundi ge begeleiding nodig." Leren Bert de Wit begon tien jaar gele- In de negen jaar dat De Wit loopt, is hij aan de start van diverse grote marathons ver schenen. In eigen land in Rot terdam, Amsterdam, Eindho ven en Etten-Leur. In het buitenland in Hamburg, Berlijn, Frankfurt, München, Bremen, Parijs, Kopenhagen en natuur lijk in New York. "Dat is een echte belevenis. Dat moet je een keer gedaan hebben, alleen al om de sfeer." Er zijn ook mara thons die hij bewust mijdt. Zoals Londen, waar 35.000 deelnemers van start gaan. "Dat vind ik te veel. Voordat je wer-

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1995 | | pagina 14