Heineken tijdens
de oorlog
Het is deze maand
precies vijftig jaar
geleden dat de Duitse
bezetters in Nederland
zich overgaven en de
capitulatie werd
getekend. Daarmee
kwam destijds een einde
aan vijf oorlogsjaren.
Een spannende tijd, ook
voor Heineken en het
personeel, dat toen voor
de brouwerij werkte.
Een terugblik op deze
vijf moeilijke jaren.
Nederlandse soldaten na de
capitulatie op het perron van
de Heineken's Bierbrouwerij
Maatschappij in Rotterdam
De Tweede Wereldoorlog
kwam voor de Nederlandse
brouwers niet geheel als ver
rassing. Ze hadden zich vóór
1940 georganiseerd in het Cen
traal Brouwerij Kantoor (CBK),
zo vermeldt het boek 'Korte
Geschiedenis der Heineken's
Bierbrouwerij Maatschappij N. V.'
Deze coöperatieve vereniging
zou in geval van nood de bier
distributie en daarnaast de
grondstoffenaanvoer van alle
brouwers op zich nemen. Op die
manier konden de Nederlandse
brouwers als een eenheid tegen
de Duitsers optreden en voor
komen dat ze noodgedwongen
zouden moeten sluiten.
Zo werd op 18 september 1939
het CBK een feit. Het CBK gaf
als doel aan de belangen van de
Nederlandse brouwersindustrie
te behartigen. Iedere brouwer
werd verplicht een toetredings
formulier in te vullen, dat een
onherroepelijke machtiging in
hield voor het CBK om in naam
van de aangesloten brouwerij
overeenkomsten af te sluiten.
De Heineken's Bierbrouwerij
Maatschappij (HBM) werd daar
bij voor drie jaar tot voorzitter
benoemd.
Geen sluiting
De oprichting van het CBK
bleek later een zeer goede zaait
voor zowel brouwerijen, het
personeel als de ondergrondse.
Het CBK wist de Duitse bezet
ter ervan te overtuigen dat het
niet slim zou zijn om enkele
brouwerijen te sluiten, maar dat
In de oorlogsjaren was een
van de centrale keukens van
de stad Rotterdam op het
terrein van de brouwerij
ondergebracht
het juist beter zou zijn ze
allemaal open te houden. De
Duitse leider Hitler had toch
zelf gezegd dat 'Bier soil sein?'
Op deze manier werd ook voor
komen dat het brouwerijperso-
neel, dat door het CBK als
'onmisbaar' werd gekenmerkt,
in Duitsland te werk werd
gesteld. Brouwerijmedewerkers
mochten in de brouwerijen blij
ven werken.
Dat de brouwerijmedewerkers
onmisbaar werden verklaard,
kon ook gebeuren doordat de
Nederlandse brouwers ver
plicht waren aan de Duitsers
bier te leveren. Er bestond een
regel dat iedere Duitse soldaat
van de Wehrmacht recht had op
twee liter bier per week. Deze
regeling leidde er wel toe dat
daardoor precies bekend was
hoeveel Duitsers er in bepaalde
gebieden van ons land waren.
Die informatie werd trouw
doorgespeeld aan Engeland, tot
dat de Duitse contraspionage
erachter kwam... Overigens
bedroegen de leveranties aan
de Duitse troepen nooit meer
dan acht procent van de totale
bieromzet.
Oprichting PBM
Gedurende de oorlogsjaren kon
den de meeste brouwerijen blij
ven doordraaien. De kleinere
brouwerijen kwamen echter al
snel in technische moeilijkhe
den door de verlaging van het
aantal toegewezen grond- en
hulpstoffen. Daarom werd in
1942 de Stichting Proefstation
der Nederlandsche Brouw- en
Moutindustrie (PBM) opgericht.
75 brouwerijen sloten zich bij
de PBM aan. Het doel was om
naast advisering over bijvoor
beeld verdunning van het bier
ook de produktiemogelijkheden
door research te kunnen uit
breiden.
In de hongerwinter van 1944-
1945 werd dit echter sterk
bemoeilijkt en kon noodge
dwongen de produktie van bier
slechts in zeer beperkte mate
worden voortgezet. Er was
immers een zeer geringe aan
voer van grond- en hulpstoffen
mogelijk. Toch bleef Heineken
doorgaan met produceren, om
tot elke prijs het stilleggen van
de brouwerij te voorkomen. Dat
laatste zou immers betekenen
dat alle goederen en het perso
neel door de Duitse bezetters in
beslag zouden worden geno
men. En in dat geval waren alle