Voor zowel CAO- als CAVO-
medewerkers geldt dat zij tot en met
31 december 1997, bij het bereiken
van de 60-jarige leeftijd, gebruik
kunnen maken van de
Overbmggingsregeling, in de
wandeling "de VUT" genoemd.
In de CAO 1994/1995 en in de
CAVO 1994/1995 is opgenomen
dat Heineken en de vakbonden zich
buigen over de vraag hoe het na
1997 met de VUT verder moet.
Inmiddels is hiertoe een werkgroep
in het leven geroepen. In dit artikel
komen de historie en de huidige
stand van zaken aan bod. In de loop
van dit jaar zal Vers van 't Vat u op
de hoogte houden van de verdere
ontwikkelingen rond de VUT.
Nederland vergrijst. In alle
media duiken regelmatig
berichten op over de VUT,
AOW en pensioenen. "Moeten
we tot ons zeventigste werken?"
en "Krijg ik nog wel AOW?",
vraagt menig medewerker zich
dan ook wel eens in stilte afElk
bedrijf heeft met deze maat
schappelijke ontwikkeling te
maken. Het personeel bij Hei
neken is zelfs gemiddeld enke
le jaren ouder dan bij andere
Nederlandse bedrijven. Nog
meer dan bij andere bedrijven
zullen de gevolgen van de ver
grijzing dus op den duur bij
Heineken voelbaar worden.
Voelbaar vooral in financiële
zin. Want de kosten die met de
VUT regelingen gemoeid zijn,
zijn hoog. Bijzonder hoog.
De Overbruggingsregeling, zo
als die in de eerste jaren werd
afgesproken, bood de mogelijk
heid om op 62-jarige leeftijd uit
te treden. Later is een aantal
malen een periode afgesproken
waarin de mogelijkheid werd
geboden om op 60-jarige leeftijd
uit te treden. De huidige afspra
ken lopen tot en met 31 decem
ber 1997. Tot die datum kunnen
medewerkers afscheid nemen
van de brouwerij om met be
houd van ongeveer 96% van
hun inkomen (volgens de defini
tie in de regeling) htm dagen tot
hun 65ste verjaardag naar eigen
inzicht te overbruggen.
Werkgroep
"In de tussentijd bestuderen we
hoe het daarna verder moet",
vertelt directeur Personeels
zaken Heineken Nederlands
Beheer B.V., Frans Versteeg.
"We hebben een werkgroep
opgericht, met daarin een ver
tegenwoordiging van de vakor
ganisaties, van Heineken en
deskundigen, zoals degene die
de verzekeringspremies bere
kent voor het Pensioenfonds."
"Er is stilgestaan bij de vraag of
er een werkgroep voor CAO
moest komen én een werkgroep
voor de CAVO. Het bleek effi
ciënter om één werkgroep in het
leven te roepen, omdat de pro-
Hoe verder met d