Op deze pagina's van dit meinummer van Vers van 't Vat herinneringen van de heer G.E. Klein geld, die toentertijd secretaris was van de verkoopleider dr. De Graaff, aan Rotterdam 1944. Verslag van een onder mijn vader, die mij op de brou werij bezocht, vertelde dat za terdagochtend zeven uur het centrum en westen aan de beurt zouden komen. Dit ver stevigde mijn besluit om op de brouwerij te blijven. De eerste nacht Met de heren Brandt, Gombert, Ulenberg, Vermeulen en Goed koop (als gast) overnachtte ik in het laboratorium onder een vochtige paardedeken. Twee overjassen beschermden tegen de kou, hoewel het vocht van de dekens alles deed om deze bescherming te neutraliseren. De slaap was echter goed. Al vorens te ruste te gaan, dineer den wij omstreeks half zeven tezamen met de heren Damme en Söhngen en dit gebeurde waarlijk copieus. Na een zeer verdienstelijke borrel met be hulp van onder andere cham- pagnegist, gefabriceerd door de heer Vermeulen, kwam een ui terst voedzame witte bonen soep ter tafel, gevolgd door een heerlijk toetje van appelpanne- koeken, gemaakt door de heer Gombert (met assistentie van ondergetekende) van ingrediën ten die door verschillende par tijen bijeen waren gebracht. Een gezamenlijke bridgepartij besloot de avond. De volgende morgen vroeg werd er in de omgeving her haaldelijk geschoten en ston den er rondom de brouwerij posten. Ik ging met de heer Gombert de fabriek in en hij ad viseerde me een verblijfplaats op een van de vatenzolders. Daar ronddolende met enkele lieden van de bazencursus zag ik de eerste lading van 200 man onder leiding van drie Duitse soldaten de tramremise Isaac Hubertstraat verlaten, kort daarop gevolgd door een aan vullende zending van bijna honderd man. Ditmaal werden twee Duitse soldaten blijkbaar voldoende geacht als geleide. Enige vrouwen en kinderen renden er achteraan. Ik begaf me met enige leden van het Rotterdam Crooswijk 15 mei 1940 We kregen het verslag van zijn weduwe, mevrouw M. Klein- geld-Aanen, die in die jaren als stenotypiste op de brouwerij werkte. Het verslag is in 1944 opgetekend door de heer G.E. Kleingeld, toen hij wegens grootscheepse razzia's in de Maasstad, noodgedwongen vijf dagen op de brouwerij moest onderduiken. Angstig "Vrijdagochtend op de gewone tijd naar kantoor gegaan. Enige honderden meters buiten de deur zag ik al mensen die te rugkeerden naar hun huizen met de mededeling: alle brug gen staan omhoog. In de Mid dellandstraat bemerkte ik, dat de trams niet reden en al dade lijk kwam het vermoeden van razzia's op ongekend grote schaal in mij op. Op kantoor bleek mijn vermoeden juist. Al les wat niet direct stadscen trum in de ruimste zin kon he ten, was hermetisch afgesloten. Van buitenaf was Rotterdam niet te benaderen en de men sen, die in het stadscentrum woonden, konden evenmin de buitenwijken bereiken. Al spoedig bleek, dat het uitslui tend ging om mannen tussen 17 en 40 jaar en dat men de stad van buiten naar binnen af schuimde. Van het normale kantoorwerk kwam vrijdag niet veel door de zenuwachtige stemming en door de afwezig heid van velen, die niet op straat durfden of er niet in slaagden de diverse afzettingen te passeren. Om een uur of elf kreeg ik over het luchtbeschermingsnet -on ze eigen telefoonlijn was afge sneden- mevrouw V.d. Kooy, die mij mededeelde dat haar man was meegenomen, samen met vele honderden andere mannen, en naar de Lekhaven was gebracht. Vandaar zouden de mensen vermoedelijk in bo ten naar elders worden ver voerd. Tevoren had ieder een ongeadresseerd en niet onder tekend bevel ontvangen waarin gesproken werd van tewerk stelling en waarin dreigemen ten werden geuit voor het geval men niet zou verschijnen. Vele duizenden werden lopend in de richting van Gouda afgevoerd. Anderen (uit het Westen) wer den naar Den Haag gedirigeerd. Eenmaal reed een auto met luidspreker in de omgeving van de brouwerij rond met de me dedeling dat alle vrouwen en kinderen van de straat moes ten. Er werden toen mannen uit het Zwaanshals en omgeving opgepikt. In de loop van de mid dag werden de mededelingen steeds onrustwekkender en

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1993 | | pagina 14