Afscheid met weemoed Deze maand vond een bijzondere receptie plaats. Leen Kroep vierde in Zoeterwoude zijn 50-jarig dienstverband. Tegelijkertijd nam hij afscheid van de brouwerij. Op zijn een na laatste werkdag spraken we met hem. Vijftig jaar geleden kwam een veertienjarige jongen in dienst bij Heineken Rotterdam. Het was oorlog. Alle mannen in de leeftijd van 18 tot 40 jaar waren naar Duitsland gestuurd. De brouwerij kon goed hulp ge bruiken. Vooral omdat van au tomatisering nog geen sprake was. Alle handelingen moesten handmatig worden verricht. "In die tijd was het heel nor maal dat je op je 14e een baan tje kreeg", vertelt de kwajongen van weleer. "Ik ben Rotterdam mer. Het was logisch dat ik bij Heineken terecht kwam. Voor mijn ouders was het een zorg minder dat ik van de straat was. De verdiensten waren nog niet eens de belangrijkste reden. Ik werkte 48 uur per week en ver diende daar 5,25 mee. Dat mocht ik als zakgeld houden. De brouwerij stond vooral be kend om haar goede secundaire voorzieningen. Bij toerbeurt gingen we er met paard en wa gen op uit om bij boeren aard appelen, penen en uien te ko pen op kosten van de brouwerij 's Avonds kreeg iedereen daar van een portie mee naar huis. In de brouwerij maakten we bij voorbeeld ook pap. Wie bij Hei neken werkte, hoefde geen honger te lijden", vertelt Leen Kroep. Het nieuws in de afgelopen maand dat de Amerikanen voedseldroppings hielden bo ven het voormalige Joegoslavië, bracht andere herinneringen bij hem naar boven. "Wij hebben ook droppings meegemaakt in Rotterdam. Wij laadden alles op een wagen en brachten dat met paard en wagen naar de pakhuizen van Jamin, vlakbij de brouwerij. Vandaar uit werd het voedsel gedistribueerd on der de bevolking van Rotter dam." Baas Na de oorlog veranderde alles. Om de jongens die alleen lage re school hadden gevolgd, ver der op te leiden, nam de be drijfsleiding twee leraren in dienst. Voor Leen Kroep bleef het niet bij die opleiding. Hij was 20 en net terug uit militai re dienst, toen hij de zoge noemde 'Bazenopleiding' kreeg. "Nu hoor je die term niet meer. Alleen een hond heeft nog een baas. Maar toentertijd hadden we voorlieden, onder bazen en bazen in de brouwerij. Zo'n Bazenopleiding was heel breedschalig. Van algemene ontwikkeling tot specifieke brouwkennis. Je moest alle af delingen doorlopen. Als er dan een vacature was boven het ni veau van voorman, werd er ge keken wie de opleiding had ge volgd en wie geschikt was voor zo'n baan." Zo werd Kroep op zijn 21e onderbaas van de Bot telarij. Een functie, die hij zou houden tot zijn 25-jarig jubi leum. Daarna werd hij chef van de Tapkelder, tot aan de slui ting van de brouwerij aan de Crooswijksesingel. "Ik ben daar tot het laatst toe gebleven. Heb het laatste brouwsel nog ge daan. Daarna werd ik wachtchef Brouwen in Zoeter woude. Dat was op den duur niet zo gemakkelijk. In Rotter dam kende ik elk moertje en gaatje, omdat ik er als kwajon gen al had rondgelopen. Hier was alles nieuw. Niet alleen de brouwerij was anders, ook de mensen. Nieuwe medewerkers op mijn niveau hadden een HTS-opleiding. Ik kreeg het op den duur toch vrij moeilijk. In die tijd hoorde ik veel mensen praten over stress en hart klachten. Daarvan had ik zelf nog geen last, maar ik werd er toch wel bang voor. Toevallig kwam negen jaar geleden een baan vrij als lekerapporteur. Daar heb ik toen naar gesollici teerd." Leuke tijd Kroep heeft prettige herinne ringen aan zijn Heineken-tijd. Een dienstverband van vijftig jaar vindt hij dan ook niet echt een prestatie. "Ik ben bij de brouwerij gebleven, omdat Hei neken altijd goed voor me is ge weest. Die heeft met me mee gedacht en me nooit in de steek gelaten. Mijn laatste baan was ook heel prettig. Omdat Heine ken eigen-risico-drager is, schrijft de verzekering voor dat iemand die zich ziek meldt, op de eerste dag moet worden be zocht. Wij zijn leken. Geen dokters dus. Wij bezoeken ie mand, vragen hoe het met hem is, wat hem mankeert, en rap porteren die gegevens vervol gens aan de bedrijfsarts. Na tuurlijk is deze baan heel anders dan een functie in de produktie. Mensenkennis heb ik genoeg, en ik ken de brou werij op mijn duimpje. Ik ken de chefs die er werken en ik weet wat voor soort mensen wordt aangenomen. Daarvoor hoefde ik dus geen cursus te volgen. Maar in het begin was het toch wel wennen. Het zat er nog helemaal in om rende ment te willen halen. Dan maakte ik me zorgen of ik wel voldoende bezoeken kon afleg gen op een dag. Het is een baan, waarbij je veel met mensen om gaat. Dat ligt mij. Je leert er ook steeds weer van." Nieuwe taak Leen Kroep wordt volgend jaar januari 65 jaar. Eigenlijk zou hij dus nog mogen doorwerken. Maar hij koos ervoor zijn jubi leum- èn afscheidsreceptie te laten samenvallen. "Dan ben ik er maar vanaf. Bovendien, nu kan ik thuis ook mijn vrouw helpen. Daar ligt voor mij ook een taak. Het zou niet sportief zijn haar alles alleen te laten doen. Zij is ook aan pensioen toe. Maar ik neem wel met weemoed afscheid..."

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1993 | | pagina 22