Zwevend tussen
hemel en aarde
Spring er eens uit.
Dat dacht Wil
Wiegerink tien jaar
geleden toen hij voor
het eerst zich ging
bezighouden met
een 'zwevende
sport':
parachutespringen.
Sinds die tijd kiest
hij geregeld het
luchtruim. Puur
voor, zoals hij zelf
noemt, de 'kick van
fun jumping'.
Wil werd in 1983 lid van de pa
raclub Icarus in Hilversum.
Daar bekleedt hij momenteel
de functie van hoofd oplei
dingsschool. Door de week
werkt hij bij de bewakings
dienst van Vrumona in Bunnik.
"Ik ontdekte het parachute
springen tijdens een vakantie in
Frankrijk en vond het meteen
een heel erg leuke sport." Niet
temin stopte Wil er al na twin
tig sprongen mee, omdat een
vriend van hem tijdens een van
de sprongen verongelukte. "Een
rot periode", vertelt Wil over die
tijd. Anderhalf jaar deed hij dan
ook niets meer aan de sport. "Er
kan eigenlijk niets gebeuren als
het materiaal goed gecheckt is.
Er zijn allerlei checks inge
bouwd voordat je het lucht
ruim in gaat. Als je
de hoofdparachute opvouwt,
wordt er vijf keer door de in
structeur gecheckt of je het wel
goed doet. En je reservepara
chute is door een instructeur
verzegeld. Alleen een instruc
teur mag deze opvouwen. Bo
vendien zit er vaak nog een
dubbele beveiliging op je para
chute. Als je hoofdparachute
niet opengaat, gaat op een be
paalde hoogte automatisch je
reserveparachute open."
Materiaal
Wil heeft geen eigen parachute.
Hij gebruikt het materiaal van
de paraclub waar hij lid van is.
"Een eigen parachute kost je
ongeveer 5500 gulden." De pa
rachute waarmee gesprongen
wordt, is een langwerpig geheel
dat uit allerlei verschillende fel
gekleurde aan elkaar gekoppel
de boogjes bestaat. "Een ronde
parachute is veel moeilijker be
stuurbaar. Deze wordt alleen
gebruikt bij militaire oefenin
gen."
Wie aan parachutespringen wil
doen, moet minimaal zestien
jaar zijn. Een maximale leeftijd
is er niet. De oudste leden van
de paraclub zijn rond de zestig
jaar. Wil over de eisen: "Je moet
redelijk gezond zijn, een goed
gezichtsvermogen hebben en
over goede kniebanden be
schikken." Er kunnen diverse
brevetten gehaald worden. Het
A-brevet wordt al na acht
sprongen verkregen. Wil: "Daar
na volgt het B-brevet, waarvoor
Wil Wiegerink
vrije valoefeningen gedaan
moeten worden en bij het C- en
D-brevet worden ook 's nachts
landingen gedaan."
Vrije val
Wil springt ongeveer drie keer
in de maand. Meestal op zater
dag. "Ik spring nooit op zondag.
Niet uit religieuze motieven,
maar omdat ik zondag gewoon
vrij wil zijn. Als je, zoals ik, veel
onregelmatige diensten draait,
is het lekker om een dag hele
maal niets te hoeven doen." Het
springen op zich vindt Wil een
heerlijk iets. "Maar als je voor
de eerste keer springt, geeft dat
een heel onnatuurlijk gevoel. Je
springt immers uit een vlieg
tuig. Wie eenmaal twee of drie
keer gesprongen heeft, weet
precies wat er gaat gebeuren.
Als je springt, volgt er geduren
de twintig seconden een vrije
val. Je hebt dan een aanvangs-
snelheid van 180 tot 200 kilo
meter per uur. Daarna trek j e de
parachute open, waardoor je
val wordt afgeremd. Als je dat
vergeet of je raakt buiten be
wustzijn, dan gaat de parachute
na een aantal seconden auto
matisch open.
Vervolgens hang je ongeveer
acht minuten in de lucht in een
volkomen stilte. Schitterend.
Beneden zie je een heel klein
vlekje waar je op moet landen.
Overigens kunnen mensen die
last van hoogtevrees hebben,
zonder problemen parachute
springen. Je hangt immers tus
sen hemel en aarde. En zolang
je geen contact met de aarde
hebt, heb je ook geen last van
hoogtevrees."