Pimen Marloes Introductie op Horecava: ZOETERWOUDE - Tijdens de Horecava, die 9 januari 1989 van start gaat, zal Heineken een nieuwe vinding pre senteren: het Tapkwartet. Een geheel automatische instal latie, die de horeca-ondernemer in staat stelt vier fusten achter elkaar leeg te tappen. Zonder tussentijdse 'duik' in de kelder en zonder aantappen. Eén kraan heeft zo twee honderd liter bier beschikbaar. 'Het Heineken-tapkwartet' Het Tap kwartet heeft als eerste voor deel dat het af- en aankoppelen van de fusten voortaan op passende ogen blikken kan gebeuren. Bovendien kan het aangesloten worden op één van de twee kranen. Hierdoor kan de tweede bijvoorbeeld voor een speciaal bier als Amstel 1870 gebruikt worden. De vier fusten worden automatisch na elkaar aangeslagen. Alleen het fust waaruit ge tapt wordt staat aangeslagen, de overige drie zijn afgesloten. OokishetTapkwar- tet voorzien van een eenvoudig bedien- baar, volautomatisch reinigingspro gramma. Zodra het eerste fust leeg is, wordt de leiding met water nagespoeld, waarna het tweede fust wordt aangesla gen. Er komen eerst enkele glazen water uit de kraan en daarna meteen bier. Bierverlies blijft beperkt tot slechts twee a drie glazen per fust en de automatische reiniging en spoeling garanderen perfect gereinigde leidingen. Achter de bar wordt een extra bedie ningspaneel geplaatst. Deze is voorzien van een volumeteller en heeft een schermpje waarop afgelezen kan wor den hoeveel volle fusten er nog aange koppeld staan en uit welk fust op dat mo ment getapt wordt. Ook geeft het bedie ningspaneel een signaal als de koolzuur- fles bijna leeg is. Na werktijd kan de lei ding door één druk op de knop met wa ter worden gevuld. Het Tapkwartet biedt zo optimale bewaking over de kwa liteit en de versheid van het bier. Het tapkwartet Diep, diep, heel diep in een onnoemelijk groot bos, lag een dorp. Een kabouter dorp. Daar woonde kabouter Piet, zijn vrouw Lies en hun kinderen Pim en Marloes. "Opstaan, opstaan! We moeten naar het Dorpshuis", riep moeder. Het was één voor kerst, dan gaan veel mensen (kabou ters) naar het Dorpshuis. Een stel vrouw tjes gingen in de keuken koken, anderen versierden de zaal en kochten kado's. En een paar mannen gingen een kerstboom halen. Vader mocht dit jaar ook mee, dus mochten Pim en Marloes ook mee. Daar gingen ze dan, het tweetal voorop. Luid zongen ze vrolijke kerstliederen. "Die daar, die zal het zijn dit jaar!" riep vader na een poosje lopen. Hij wees op een grote spar. De mannen pakten hun bijl en begonnen te kappen. Het ging het tweetal al gauw vervelen en Pim zei: "Zullen we aan vader vragen of we een ommetje mogen maken, Marloes?" Een poosje later... "Mooi is het hier in het besneeuwde bos. Zeg, weet jij de weg hier eigenlijk wel, Pim?" vroeg Marloes. "Ach nee, maar dat is niet zo moelijk", zei Pim. Maar na een uurtje zei Marloes: "Kom laten we te ruggaan, papa is vast al klaar. Jij weet de weg nog wel hé Pim, toch?" "Nee, dat zou jij onthouden, maar we draaien ons gewoon om en lopen de zelfde weg terug, goed?" "Ja, er zal niets anders opzitten, maar we kunnen de sporen gewoon weer terug vol gen." Maar intussen bij vader en de andere mannen. "Dat karweitje hebben we vlug geklaard. Kom, we gaan naar huis.En zonder aan. de kinderen te denken, lopen ze naar huis en wordt de kerstboom opgesierd. Intussen... "Zie jij dat ook? Het sneeuwt", zei Mar loes. En nog geen vijf minuten later is al les uitgewist, ook de sporen. Wat nu? Ze gaan in de sneeuw zitten en Marloes be gint te huilen. Tot... Daar verscheen een man uit de witte we reld. Het was Jop. Jop de zwerver. "Maar kinderen", zei hij. "Hoe heten jullie en wat doen jullie hier?" Pim vertelde hem het hele verhaal. "Ik zal jullie thuis bren gen, alleen... waar wonen jullie?" vroeg hij. "In het dorp", fluisterde Marloes. Jop bracht ze terug naar huis en daar wa ren ze maar wat blij natuurlijk. Als belo ning kreeg hij drie goudstukken. Daar was hij erg blij mee. En het kerstfeest was het mooiste feest wat er ooit geweest was! Marion de Voogt (10) Goes 20

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1988 | | pagina 20