W.A.M. van Delft en
A.W.M. v.d. Broeke
is heel wat afgepraat over de noodzaak
de burger te ontlasten van z'n verant
woordelijkheid voor de "oude dag". In
veel gevallen was er voor en door bejaar
den niets geregeld en moest men finan
cieel opgevangen worden door de kinde
ren.
De korte geschiedenis van de
ouderdomsuitkering
Heel veel mensen denken dat met de Ou
derdomswet van Drees de geschiedenis
van de ouderdomspensioenen begint.
Het is echter een fabeltje dat er voor
1957 niets geregeld was. Al voor de twee
de wereldoorlog kwamen wetten tot
stand die ook op een of andere wijze een
ouderdomsuitkering regelden. Maar die
wetten golden alleen voor mensen die
werkten of die zich op vrijwillige basis
verzekerd hadden. Algemeen en voor ie
dereen geldend waren deze uitkeringen
niet. In de jaren na de tweede wereldoor
log ging men anders denken over sociale
verzekeringen. Een stelsel van sociale
verzekering alléén voor werknemers
ging men langzamerhand onvoldoende
vinden. De nadruk kwam veel meer te
liggen bij de sociale positie van de burger
in het algemeen, niet meer alleen bij de
werknemer.
In afwachting van een definitieve voor
ziening kwam in 1947 de Noodwet Ou
derdomsvoorziening tot stand die tot
doel had juist die bejaarden te helpen die
financiële hulp dringend nodig hadden.
De noodwet - ook van Drees - gaf aan
Nederlanders van 65 jaar en ouder recht
op een ouderdomsuitkering. Hun jaarin
komen mocht niet hoger zijn dan een be
paald bedrag. Was dat wel het geval dan
werd de uitkering verminderd met de
helft van het eigen inkomen. De AOW
van 1957 is de eerste verzekering die
werkelijk de gehele bevolking van Ne
derland omvat.
Hoe werkt de AOW
Men ontvangt de AOW-uitkering on
geacht of men zelf een pensioen geregeld
heeft, veel geld of een ander inkomen
heeft. Kortom: iedereen die 65 jaar
wordt krijgt AOW. Alle inwoners van Ne
derland tussen de 15 en 65 jaar zijn hier
voor verzekerd. Ook mensen die niet de
Nederlandse nationaliteit hebben, maar
wel in Nederland werken èn loonbelas
ting betalen. Mensen die buiten Neder
land werken maar in dienst zijn van een
Nederlands bedrijf dat in Nederland be
lasting betaalt, vallen ook onder de ver
zekering.
Het is niet zo dat je als Nederlands inge
zetene altijd recht hebt op een volledige
AOW-uitkering. Je moet tussen je 15e en
65-ste jaar verzekerd zijn geweest. Als je
bijvoorbeeld in het buitenland hebt ge
woond en er geen premie betaald is voor
de AOW, dan wordt voor elk buitenlands
jaar 2 procent gekort op de uitkering.
Deze bepaling geldt ook als je bewust
géén premie hebt betaald, terwijl dat ei
genlijk wel moest. Voor mensen die in
het buitenland gaan wonen en niet meer
verzekerd zijn bestaat de mogelijkheid
van een vrijwillige verzekering om zo
korting op de AOW te voorkomen.
De premie voor de AOW wordt voor ie
dereen die loonbelasting betaalt, direct
ingehouden op het salaris. Mensen die
nu werken betalen voor de AOW van de
gepensioneerden van nu. Het is dus niet
zo dat elke werknemer spaart voor z'n ei
gen ouderdomsuitkering. En daar zit,
grofweg, het verschil met het aanvullend
pensioen. Populair gezegd, want het is
ingewikkelder dan hier voorgesteld,
"spaar" je als werknemer gedurende max
imaal 40 jaar voor een pensioen dat naast
je AOW wordt uitgekeerd. De algemene
gedachte is dat je na je 65-ste jaar over
het algemeen een niveau van welvaart
moet hebben dat gelijk is aan je werkpe
riode. Je hoeft er echter financieel ook
niet op vooruit te gaan. Premies bijvoor
beeld hoeven na pensionering niet meer
betaald te worden.
Bedrijven die hun werknemers pensioen
hebben toegezegd kunnen er op verschil
lende manieren rekening mee houden
dat hun werknemers later allemaal een
AOW-uitkering krijgen. Meestal ge
beurt dat door een zogenaamd AOW-
franchisebedrag te hanteren. Er wordt
dan vastgelegd dat een bepaald deel van
iemands loon niet meetelt voor de bere
kening van het aanvullend pensioen.
Over dat deel levert de AOW al een goe
de ouderdomsuitkering op. De franchi-
se-regeling wordt sinds kort ook door het
Heineken Pensioenfonds gebruikt.
Daarover volgende keer meer.
Den Bosch-. Op de vullers, de rinsers
en etiketteermachines van praktisch alle
bottellijnen zijn tachogeneratoren ge
monteerd. Deze generatoren geven een
signaal dat nodig is voor een afgestemde
aandrijving van de toevoerbaan naar de
ze machines.Tachogeneratoren zijn duur
en storingsgevoelig. De heren v.d. Broe
ke en van Delft hebben een systeem be
dacht waarbij het benodigde signaal
wordt verkregen d.m.v. een elektrische
sensor in combinatie met een electroni-
sche verwerking van dit signaal. Deze
oplossing maakt de gebruikte tachogene
ratoren overbodig.
n Bosch
15