De opmars van de dranken
in blikverpakking
50 JAAR BIER IN BUSSEN
Met ingang van 1 april is op onze brouwerij in den Bosch
colonne 11 operationeel. Óp deze nieuwe colonne, waar
van de bouw in februari vorig j aar startteworden uitslui
tend blikjes afgevuld. Een groot deel ervan is bestemd
voor export naar tal van landen over de hele wereld.
Want overal kent men blik, als materiaal en als verpak
king voor dranken. Het is niet meer weg te denken uit
ons dagelijks leven. Toch wordt het als verpakking voor
dranken nog niet zo lang toegepast. Het is dit jaar exact
vijftig jaar geleden dat in Europa het eerste bierblik werd
verkocht. Öp dat moment heeft men niet kunnen ver
moeden dat een halve eeuw later vele miljoenen exem
plaren zouden worden verkocht.
Geen blik maar bus
De benaming 'blikje', zoals deze ver
pakking in de volksmond heet, is overi
gens niet geheel correct. Soms ook is
de benaming 'tinnetje' te horen, omdat
het dunne plaatstaal aan weerszijden is
voorzien van een laag tin. De deskun
digen herkent men direct: zij spreken
niet van een blikcolonne, maar van een
'bussen'lijn. In het vervolg spreken we
dus niet meer van blikken, maar van
bussen. Eigenlijk dateert de ontwikke
ling om dranken in een bus te verpak
ken, van het einde van de twintiger
jaren. Een ontwikkeling die plaats
vond in de Verenigde Staten. Vanwege
de drooglegging echter, waarbij pro-
duktie en verkoop van alcohol verbo
den waren, duurde het tot 1935 voor
dat het gebruik van deze bussen goed
op gang kwam. De brouwerij Krueger
Brewing Co. in de Amerikaanse staat
Virginia was de eerste die bier in bus
sen afvulde. 2000 bussen bedroeg de
order aan de American Can Company
maar liefst...
Zo'n vijftig jaar geleden zagen de bus
sen er anders uit dan heden ten dage.
Het belangrijkste verschil is dat de bus
sen toen uit 3 losse delen werden ver
vaardigd. Een plaatje staal werd rond
gebogen tot de vorm van een cylinder,
waarna er een losse bodem en (na het
vullen) een losse deksel op werd beves
tigd. Tegenwoordig is de bus tweedelig
en bestaat uit de romp en de deksel.
Voordelen hiervan: geen romp- en
bodemnaad, dus minder kans op lek
kage, een betere presentatie omdat
bedrukking rondom mogelijk is,
besparing aan materiaal en een hogere
capaciteit bij de busfabrikant.
Het gebruik van metaal als ver
pakkingsmateriaal heeft sinds
deze eeuw een snelle groei
doorgemaakt. Al in het begin van de
19e eeuw bleek dat metaal zeer
geschikt was voor het langdurig bewa
ren van levensmiddelen. In 1812 werd
in Engeland de eerste conservenfa-
briek opgericht. Eerst in 1880 was het
produktieproces voldoende ontwik
keld om te kunnen spreken van een
echte produktie. Begin van deze eeuw
startte ook de produktie van stalen
vaten, vooral bestemd voor de olie
industrie. Nu hebben staal en alumi
nium een belangrijke toepassing
gevonden in tal van verpakkingen.
Een aantal daarvan is tentoongesteld
in het Speelgoed- en Blikmuseum,
Brink 47 te Deventer (nog tot 23 juni).
Oude en nieuwe blikken verpakkingen
voor onder meer sigaren, cacao, verf,
olie, conserven, vlees, en zuivel zijn
daar te bezichtigen. Natuurlijk ontbre
ken in dit museum ook de drankenver
pakkingen niet, want de tentoonstel
ling is georganiseerd ter gelegenheid
van het feit dat vijftig jaar geleden het
eerste bierblik werd verkocht in Euro
pa.
De oorspronkelijke bussen waren des
tijds vele malen zwaarder dan de huidi
ge. De meestin het oog springende ver
andering voor de consument is wel de
deksel. Want het treklipje, waarmee
tegenwoordig een bus zo gemakkelijk
te openen is, was toen nog niet uitge
vonden. Voordat het zover was, kende
de bus vele uitvoeringen. Met een
gewoon deksel bijvoorbeeld, waar
voor een blikopener vereist was. Maar
ook voorzien van op de bus gedrukte
instructies om met behulp van een spe
ciale prikker gaten in de deksel te kun
nen maken. Waarschijnlijk nog wel
bekend zijn de 'ConeTops', bussen die
door de leverancier op een normale
flessenvulmachine konden worden
afgevuld en gesloten werden met een
kroonkurk. Voor opening had men
slechts een flesopener nodig.
Ei van Columbus
Echt eenvoudig werd het pas dank zij
de uitvinding van Ermal Fraze uit de
Amerikaanse plaats Dayton in Ohio in
1959. Tijdens een picknick met een
aantal vrienden bleek dat er wel bier
voldoende aanwezig was, maar geen
opener... Fraze trok zich dit blijkbaar
zodanig aan, dat hij koortsachtig naar
een oplossing voor het probleem
zocht. Dit resulteerde in het treklipje.
Maar hoewel de brouwers, die in 1962
van deze oplossing op de hoogte wer
den gesteld, het wel aardig vonden,
geloofden ze er niet echt in. Pittsburgh
Brewing Co. was de enige die het in '63
aandurfde de nieuwe sluiting te testen
op totaal 300.000 busjes. De proef
duurde slechts kort. Enige maanden
later hadden al veertig biermerken de
treklip toegepast, twee jaar later droeg