De organisatie van onze Ideeënbus
De opzet van onze Ideeënbusorganisatie is sinds vele jaren
gedecentraliseerd, dat wil zeggen dat de Plaatselijke Ideeënbus
commissies binnen de mogelijkheden van het Reglement en
de Richtlijnen' zelfstandig functioneren.
Door deze commissies worden alle ideeën geheel of in eerste
aanzet afgewikkeld, de grens van de beoordeling door deze
commissies ligt bij een beloning van 2.500 gulden,
De Centrale Ideeënbuscommissie functioneert als een overkoe
pelend orgaan dat richting geeft aan het gehele systeem, dit
coördineert en stimuleert.
Ideeen waarvoor de beloning hoger zal zijn dan 2.500 gulden
worden door deze commissie mede beoordeeld.
In de Ideeënbuscommissie wordt zoveel mogelijk getracht alle
disciplines, zoals brouwen, distilleren, verpakken, techniek, admi
nistratie e.d. vertegenwoordigd te doen zijn. Ook is in alle
commissies de ondernemingsraad vertegenwoordigd.
Elk van de leden heeft zijn eigen inbreng en verantwoordelijk
heid. De voorzitter heeft, indien hij bedrijfsleider is, een
dubbele functie. Enerzijds berust bij hem als voorzitter van de
commissie de uiteindelijke beoordeling over de toepasbaarheid
van een idee en de beloning daarvan en anderzijds heeft hij
als bedrijfsleider de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
een in de Ideeënbuscommissie geaccepteerd voorstel tot
verbetering.
Vaak is de commissie niet in staat om een idee in zijn geheel
te beoordelen. In zo'n geval vraagt zij eerst advies aan een-
deskundige. Deze -de zogenaamde beoordelaar- bekijkt het
idee op toepasbaarheid en beoordeelt voorts de wenselijkheid
om al of niet tot uitvoering van het voorstel over te gaan.
Indien hij positief oordeelt zal hij de voordelen van het voorstel
opsommen en adviseren om tot uitvoering over te gaan. In
het tegenovergestelde geval, dus bij een negatieve beoordeling
zal hij, als de deskundige, duidelijk de reden van afwijzing
aangeven.
De commissie zal deze afwijzing op volledigheid beoordelen,
want op haar beurt moet zij de inzender duidelijk maken
waarom zijn voorstel wordt afgewezen. Is deze medewerker
het niet eens met de beoordeling, dan is als laatste een
beroep bij de Centrale Ideeënbuscommissie mogelijk.
Een tussenweg is ook mogelijk, indien de beoordelaar zowel
positieve als negatieve kanten constateert en deze laatste in
een gesprek met de inzender weet te verminderen eventueel
door aanpassing van het voorstel.
Aldoende kunnen beiden van het voorstel profiteren, de
deskundige door een verbetering op zijn gebied, de inzender
omdat zijn voorstel -eventueel aangepast- toch uitgevoerd en
dus beloond wordt. Dan heeft zijn creatief meedenken toch
succes gehad.
Met het bovenstaande hebben wij de belangrijkste schakel, die
de beoordelaar is, willen benadrukken vooral omdat zij of hij
geen lid van de Ideeënbuscommissie zijnde vaak anoniem blijft.
Op deze plaats past ons respect en dank voor het vele werk
dat zij aldus voor inzender, commissie en het instituut
Ideeënbus doen. Ditzelfde geldt voor een andere schakel in
het geheel, namelijk het Bedrijfsbureau. Deze instantie bere
kent voor de Ideeënbuscommissie de financiële besparing die
een idee oplevert. Dit gebeurt mede aan de hand van de
door de beoordelaar opgesomde voordelen. Op basis van deze
berekening wordt door de Ideeënbuscommissie de beloning
vastgesteld.
Het is begrijpelijk dat een en ander zoals hierboven
omschreven enige tijd vergt; de inzenders zullen hier zeker
begrip voor op kunnen brengen.
Dit begrip zal echter kleiner worden naarmate de tijdsduur van
de behandeling langer wordt, vooral als de inzender 'niets'
hoort.
Dit zal zeker weieens gebeurd zijn, ook hier geldt dat mensen
werk nooit volmaakt is. Dit eenmaal gesignaleerd zijnde moet
dit wel voorkomen worden indien wij de 'goede wil' van de
inzenders willen behouden.
Een concreet tijdsbestek is niet voor alle voorstellen te geven,
een richtlijn voor de meeste ideeën zou een periode van acht
weken kunnen zijn.
Met de nodige inzet van alle betrokkenen moet dit in vele
gevallen haalbaar zijn. Een goed voornemen is het streven
daarop te richten.
geieeru van ae vorige
wereldoorlog, toen gerst- en
aat ae uuitse contraspio
nage erachter kwam.
Onze bevrijders -Canadezen- op de Crooswijksesingel
16
naoijneiu van ue eciue
onderduikers diewonend in
de brouwerij, de oorlog vei
lig wisten door te komen.
Personeel pikt een graantje
mee
In het boek over de 75-jarige
geschiedenis van HBM, dat
in 1948 verscheen, wilde
men niet te zeer ingaan op de
moeilij kheden die het perso
neel in de oorlogsjaren had
ondervonden. Daarvoor
waren waarschijnlijk de won
den ook nog te vers. Natuur
lij k was het personeel van de
brouwerijen, evenmin als de
rest van de Nederlandse
bevolking, niet zonder leed
door deze jaren heengeko-
men. De directie van de