BIERBROUWEN IN DE OORLOGSJAREN Vorige maand werd op vele plaatsen in ons land herdacht dat het precies veertig jaar geleden was dat er een einde kwam aan vijf lange oorlogsjaren. Jaren, waarin onze brouwerij vestigingen in Amsterdam en Rotterdam overigens in bedrijf bleven. moutimporten niet meer mogelijk waren, waardoor de brouwers ernstig in de problemen kwamen. De door de regering ingekochte gerst werd door Nacobrouw gekeurd, geclassificeerd en verkocht aan het CBK dat het op zijn beurt onder de aangesloten brouwerijen verdeelde. Onmisbaar Het Centraal Brouwerij Kantoor zorgde in de oorlog niet alleen voor distributie van de grondstoffen. Ook bereikte het dat de bezetters geen individuele acties meer bij de brouwerijen onderna men om personeel te vorde ren. Bovendien werden brouwerij medewerkers en bieragenten door bemidde ling van de CBK-leiding ingedeeld bij de 'onmisba- ren'. Daardoor mocht men in de brouwerijen blijven werken. Spionagenetwerk Dat kon ook omdat de Nederlandse brouwers ver plicht waren aan de Duitsers bier te leveren. Er bestond een regel dat iedere Duitse soldaat recht had op twee liter bier per week. Deze regeling leidde er wel toe dat precies bekend was hoe groot de Duitse troepen waren op de verschillende plaatsen in ons land. Die informatie werd trouw door gespeeld naar Engeland, tot dat de Duitse contraspio nage erachter kwam. Toen in 1940 de oorlog uitbrak, hadden de Neder landse brouwers - in tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog- hun voorbe reidingen daarvoor getrof fen. "In 1940 had de Neder- landsche brouwerswereld een organisatie klaar, die in staat was een distribuee- rende taak op zich te nemen en de Nederlandsche brou wers als eenheid tegen de Duitschers te doen optre den." Dit vermeldt het boek Korte Geschiedenis der Hei- neken s Bierbrouwerij Maat schappij N.V. dat is uitgege ven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan. Met 'orga nisatie' wordt het Centraal Brouwerij Kant oor bedoeld. In 1938 al had de Heineken directie de noodzaak inge zien met de andere brouwe rijen een hechte samenwer king aan te gaan met het oog op de -toen nog dreigende oorlog. Zo werd op 18 sep tember 1939 de stichting van het Centraal Brouwerij Kan toor een feit. Het CBK had in de oorlogsjaren een distri butief karakter. Die taak kreeg het van de overheid, nadat was gebleken dat de brouwerswereld aan haar voorwaarde had voldaan om over een goede distributie organisatie te beschikken. Tijdens de eerste drie jaren van het CBK-bestaan werd het voorzitterschap ervan vervuld door Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij kortweg HBM geheten. Eerst in de persoon van mr. D.U. Stikker, later in de per soon van jhr. P.R. Feith. Gerst uit eigen land Een andere belangrijke organisatie in de jaren '40- '45 bleek 'Nacobrouw', het Nationaal Comité voor Brouwgerst. Dit comité zorgde voor de voorziening van brouwgerst, zodat de brouwers konden blijven brouwen. Men had namelijk geleerd van de vorige wereldoorlog, toen gerst- en Onze bevrijders -Canadezen- op de Crooswijksesingel Fusten als brandhout Uiteraard braken al snel dagen aan dat het de brouwe rijen niet zo gemakkelijk meer viel de produktie voort te zetten. Met name in de hongerwinter ontbrak het vaak aan een grote aanvoer van grond- en hulpstoffen. Toch bleef HBM -en ook Amstel- doorgaan met pro duceren. Het oproepen van personeel voor werken in Duitsland en inbeslagname van materialen zou immers het gevolg zijn van stilleggen van de produktie. Zorgen waren er ook om de verpak king en het transport van het bier. Veel fusten waren bij voorbeeld in het buitenland toen de oorlog uitbrak. Bovendien was een groot aantal fusten verwoest bij het bombardement van Rot terdam of als brandhout in de kachel verdwenen. En gezien de toenemende popu lariteit van flesjes bier, waren er amper flessen genoeg om af te vullenEerst een lege terugbrengen, dan een volle halen werd het motto. Voor het transport, dat noodgedwongen op gas was overgeschakeld wegens de benzineschaarste, gold dat in de laatste oorlogsjaren weer een beroep op de paar den moest worden gedaan. Vrachtwagens liepen name lijk de kans op inbeslagna me. Een aantal kreeg dan ook een onderduikplaats in de brouwerijen. Soms in de nabijheid van de échte onderduikers diewonend in de brouwerij, de oorlog vei lig wisten door te komen. Personeel pikt een graantje mee In het boek over de 75-jarige geschiedenis van HBM, dat in 1948 verscheen, wilde men niet te zeer ingaan op de moeilij kheden die het perso neel in de oorlogsjaren had ondervonden. Daarvoor waren waarschijnlijk de won den ook nog te vers. Natuur lij k was het personeel van de brouwerijen, evenmin als de rest van de Nederlandse bevolking, niet zonder leed door deze jaren heengeko- men. De directie van de 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1985 | | pagina 16