Th.] Is niet bang voor eet Van oudsher zijn de Nederlanders een watervolk e Vooral in het laatste geval zijn vele varianten denkbaar - vooral de laatste jaren zeer populair - surfen, on e uit Zoeterwoude beoefent een sport die allesz in Er zijn 200 duikverenigingen in Nederland met zo'n vijfduizend actieve duikers. Een daarvan is ing. Th.J. Slof, die werkzaam is bij de afdeling techniek buitenland - groep Europa van H.T.B. in Zoeterwoude. Hij was al lang geïnteresseerd in de on derwatersport. Door zijn avondstudie aan de H.T.S. bleef hem echter hier voor weinig tijd over. Tot september 1979. Toen was hij namelijk in staat op de enige avond dat hij geen college had, deel te nemen aan de trainings avonden van Onderwatersportvereni ging Atlantis in Alphen. "Die vereni ging is aangesloten bij de Nederlandse Onderwatersport Bond. Alle opleidin gen staan internationaal op hetzelfde peil. Je begint met leren snorkelen, conditie-opbouw en behendigheid in het water. Daar komt nog geen appa ratuur aan te pas. Slechts een snorkel, zwemvliezen en een loodriem (om je onder water te houden) zijn hiervoor nodig. Pas bij de opleiding voor het één-stersbrevet, na het behalen van het snorkelbrevet, leer je met de appara tuur zoals de zuurstofflessen en het trimvest, om te gaan. Hieraan aanslui tend vindt een opleiding plaats die moet leiden tot het behalen van het twee-stersbrevet. In die tussentijd moet je dan ook de nodige ervaring op gedaan hebben. Alle duiken worden daarom in een logboek genoteerd". De heer Slof beschikt sinds mei vorig jaar over de beide benodigde brevetten en is dus klaar met zijn opleiding. Er is nog wel een derde opleiding, maar die is bedoeld voor de mensen die zelf trai ner willen worden. Voor iedereen Volgens de heer Slof is duiken een sport, die iedereen kan leren. "De eni ge voorwaarde is dat je redelijk moet kunnen zwemmen. Een goede gezond heid is uiteraard ook vereist. Daarom moet iedereen elk jaar een medische duikkeuring ondergaan. Daarbij wordt vooral op de oren, longinhoud, neus en het hart gelet. Zolang je ieder jaar goedgekeurd wordt, kun je dan ook op zeer hoge leeftijd blijven duiken". Theorie Natuurlijk komt er bij de opleiding meer aan de orde dan alleen goed leren zwemmen. De theorie speelt een be langrijke rol. Want vèör je een duik neemt, moet je eerst weten wat er on der water met je lichaam gebeurt door de verandering van druk en hoe je dat op moet vangen, hoe je onder water met elkaar kunt communiceren door middel van gebaren en wat je moet doen in noodgevallen. "Je moet altijd met z'n tweeën duiken", zegt de heer Slof. "En in Nederland is het zo dat je dan via een touw aan je arm met de an der verbonden moet zijn in verband met het slechte zicht onder water. Daarom behoort ook een lamp tot de vereiste attributen. Het is namelijk zeer moeilijk je onder water te oriënte ren. Met behulp van de buddylijn (je partner heet bij deze sport 'je buddy') kun je elkaar duidelijk maken of er iets aan de hand is. We zijn er ook op ge traind met z'n tweeën met één appa raat te doen voor het geval er een van de twee defect raakt. Verder hebben wij altijd een mes, een kompas, een horloge en een dieptemeter bij ons". Een van de belangrijkste dingen is wel het bepalen van de dieptepunt waarop men zich bevindt en het gegeven hoe lang je daar kunt blijven. Dit ter voor koming van de decompressieziekte, de bekende duikersziekte. Door de druk onder water kunnen de longen zich niet meer uitzetten, waardoor het ademhalen moeilijker gaat, terwijl je eigenlijk meer zuurstof nodig hebt naarmate je dieper gaat. Hele tabellen zijn er dan ook die aangeven wat van elke diepte de nultijd is: de tijd dat je daar maximaal mag blijven. De theorie is dan ook niet eenvoudig, maar vol gens de heer Slof voor eenieder met enig doorzettingsvermogen wel te be grijpen. Al een paar vakanties zijn aan het duiken gewijd. Een paar keer in Spanje en het afgelopen jaar in Schot land, waar veel wrakken uit de Tweede Wereldoorlog liggen. Op het moment van schrijven staat een vakantie naar Corsica op het programma. Maar ook in Nederland worden door O.V. At lantis regelmatig tochten ondernomen. Vooral naar Zeeland. "Ons pak is van neopreen rubber, dat zo'n 6 mm dik is. In eerste instantie hebben we een lood riem met een paar kilo, afhankelijk van je eigen gewicht en drijfvermogen, no dig om onder water te komen. Maar naarmate het drijfvermogen van het pak in het water afneemt - het wordt onder water steeds dunner - ga je snel ler naar beneden. Daarom hebben wij

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1982 | | pagina 15