Vijf jaar geleden zou de heer R. Bürmann niet g 3< stappen en dat, ondanks afzien"en ,1 fietsers niet", verklaart Bürmann. "Natuurlijk wel als er een klim ge maakt moet worden, maar op de vlakke weg niet. Een toerfietser rijdt ook heel anders dan een wielrenner. Van het racen wil hij niets weten. Het gaat hem alleen om het afleggen van een lange afstand in een constant tempo. Toertochten Het tempo bij een toertocht ligt gemiddeld op 22,5 km per uur. Om het tempo constant te houden is er altijd een aantal voorrijders. Dit zijn de mensen die vooraan rijden en het ritme bepalen. De heer Bürmann neemt zelf ook regelmatig deel aan toertochten, maar fungeert dan als achterrijder. "Je moetje voorstellen dat zo'n langgerekt lint van fietsers het beeld van een elastiek vertoont", legt hij uit. "Doordat bijvoorbeeld een aantal mensen remt, treedt het remeffect steeds sterker op naarmate je in de achterhoede rijdt. Maar om dan weer aansluiting met de kop van de groep te krijgen moetje even stevig aanzetten. Dat zie je de hele koers door gebeuren. Achterrijders zorgen er ook voor dat iemand die naar achteren is afgezakt of stil heeft moeten staan omdat hij een lekke band had. teruggebracht wordt naar voren. Mensen die voor het eerst meerijden, hebben soms moeite de kop bij te houden. Dan zakken ze af naar achteren omdat ze dan denken dat achterin rijden gemakkelijker gaat. Maar juist achteraan heb je de meeste conditie nodig; je kunt veel beter voorin op een constant tempo blijven rijden. Dat kost de minste kracht. Daarom fiets ik graag als ach terrijder: je kunt daar meer spelen. Ik ben ook niet zo'n echte toerfietser. Eigenlijk vind ik het veel leuker om een iets kortere afstand af te leggen en dan af en toe. voor mijn doen, echt hard te fietsen. Dit doet hij ook als hij zo'n driemaal per week op de fiets stapt om alleen of samen met een collega - "mijn fiets- maatje" - te trainen. "Ik ben niet zo'n verstokte toerrijder dat ik al mijn vrije tijd wil spenderen aan lange toertochten. Er zijn mensen die lid zijn van Le Champion, de grootste wielervereniging in Nederland, en al hun verreden kilometers laten regi streren in een boekje. Overeenkom stig met je leeftijd moet je dan een bepaald aantal kilometers per jaar rijden om in aanmerking te komen Voorheen voetbalde en tenniste de heer R. Bürmann. die wachtchef produktie op de Mauritskade en de Van der Helststraat is geweest en sinds 1 oktober wachtchef brouwen in Zoeterwoude is. Een lichamelijke oorzaak noopte hem tot het zoeken van een andere sport. Het werd fietsen. In eerste instantie werden op een sportfiets rondjes van vier kilometer op het recreatieterrein in zijn woonplaats Halfweg gedraaid. "Elke keer als ik dan in de buurt van mijn huis kwam. besloot ik nog één rondje te doen. Ik heb ontzettend afgezien, maar zette door. Wel bleef ik dichtbij huis fietsen met het idee dat ik dan snel thuis was als ik niet meer kon." Van het een kwam het ander en al spoedig werd een 'echte' fiets besteld bij Jan de Reus. Deze is speciaal voor hem gemaakt en zo begon het echte fietsen. Fietsen moet je leren Aanvankelijk had de heer Bürmann ook nog moeite met een rondje Haar lemmermeer, een rit van circa 60 km. "Als ik halverwege was, wilde ik eigenlijk terug. Maar ja, terugfietsen of doorfietsen maakt dan ook geen verschil. Ik voelde me net een wereld reiziger, zo ver was ik van huis. In het begin word je voortdurend voorbijge reden. Als dan het moment komt dat je zelf iemand inhaalt, krijg je een echte kick. Fietsen is iets datje moet leren. Je gaat het pas aardig vinden als je niet meer elke keer doodziek van je fiets stapt. Je moet constant oefenen om conditie te kweken. Het is ook heel moeilijk te ontdekken met welke versnelling je het prettigst rijdt. Be ginners zie je vaak op hun grootste versnelling rijden. Dat komt omdat je het idee hebt heel hard vooruit te gaan, terwijl je maar heel langzaam trapt. Juist in het begin is het niet goed met zo'n groot verzet te rijden. Het komt dan aan op spierkracht in plaats van op souplesse. Souplesse kun je echter veel langer volhouden", zegt de heer Bürmann. "En dat krijg je juist door veel en snel je pedalen rond te bewegen. Elk seizoen begin ik ook met een klein verzet om conditie te kweken. Het liefst rijd ik 52-16." Voor de leken onder u is het misschien aardig te weten dat vrijwel elke toerfietser een fiets met tien versnellingen heeft. Dat wil zeggen twee bladen voor en vijf tandwieltjes achter. Hiermee kan een groot scala van combinaties worden gemaakt. Met name op de televisie, bijvoor beeld tijdens uitzendingen van de Tour de France, is te zien dat de cou reurs constant hun fiets in een andere versnelling zetten. "Dat doen toer- MET DE BUK 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1981 | | pagina 16