type vliegtuig en de manier waarop je bent gestart (met de lier of met de pipercup) wordt genoteerd in je zweef vlieger-logboek". Geen elitesport Het zweefvliegen is, in tegenstelling tot wat men vaak denkt, geen elite- sport. Per jaar betaal je f 650,- contri butie en daarvoor mag je het hele jaar door elk weekend vliegen. Behalve op bepaalde feestdagen aangezien wij op een militair vliegveld (Valkenburg, nabij Katwijk) vliegen. Voor bezoekers moet daartoe ook van tevoren officieel een pasje aangevraagd worden. En natuur lijk gebeurt het dat je door bepaalde weersomstandigheden niet kunt vliegen. Sneeuw, hevige storm en een bevroren start- en landingsveld zijn daar een voorbeeld van. Het is ook een sport die veel voldoening geeft. Voor heen vloog ik gemotoriseerd maar bij het zweefvliegen is het echt de sport boven te blijven en weerterug te komen op je eigen veldje. Want het kan natuur lijk best dat je door een foutieve beoor deling van de windrichting niet terug kan naar Valkenburg. Het probleem is dan waar wel? In principe mag je over al landen als het maar niet in de be bouwde kom of op de openbare weg is. Het meest geschikt zijn dan de bollen velden en ook wel weilanden, hoewel het bij de laatste moeilijk vanuit de lucht is vast te stellen waar de prikkel draadversperringen precies staan. Nor maal gesproken vliegen wij op een hoogte van 500 meter. Onze maximale hoogte is 900 meter, maar bij de start baan circa 600 meter en ten noorden van de Oude Rijn 450 meter. Dat heeft te maken met de aanvliegroutes van Schiphol. Bij het nationaal zweefvlieg- centrum Teriet bij Arnhem mag je zo'n 2000 meter hoog vliegen ten noorden van het veld en ten zuiden ervan tot on beperkte hoogte. Daar is het ook moge lijk 'overland'-vluchten te maken. Ik kan er nog niet over meepraten maar het moet heel leuk zijn om van de ene plaats naar de andere te vliegen, zodat je echt een bestemming hebt. Om het allemaal eens mee te maken gaan wij dit jaar met een groot aantal leden van ZHVC veertien dagen op zomerkamp naar Teriet. Zo blijf je altijd wat leren en dat is juist het leuke van het zweef vliegen". Familiesport "Ik vind het jammer dat deze sport over het algemeen zo weinig bekendheid geniet. Ik zou het iedereen aan kunnen raden. Het typische is dat naar verhou ding maar heel weinig vrouwen deze sport beoefenen. Toch is zweefvliegen zeer veilig. Je zou bijna kunnen zeggen, een familiesport, want vanaf 14 jaar mag je er al aan beginnen. Dat, terwijl je zelfs voor een brommer zestien moet zijn". En dat hoogte niets uitmaakt blijkt wel uit het feit dat de heer Franck, die niet in de dakgoot zou durven staan vanwege zijn hoogtevrees, hiervan in het zweefvliegtuig totaal geen hinder ondervindt en het elk weekend met veel plezier hoger opzoekt. C. Franck in zijn kist 10 valt cirkelend naar beneden gaat. De bedoeling is door anders te sturen dan je gewend bent uit de spiraal te raken. Beide proeven gingen blijkbaar goed want toen we weer aan de grond ston den, stapte de instructeur uit om iets te regelen, gaf me ineens een klap op de schouder en zei 'doe je best' en daar stond ik! Op dat moment gieren de zenuwen toch echt wel door je keel maar je klampt je vast aan het idee dat het 39 keer goed is gegaan en dat het dus nu ook wel zal lukken. Je moet nu voor het eerst echt alles zelf controleren en het gekke was dat ik achteraf bemerkte dat ik, uit gewoonte, steeds hardop had gezegd dat alles oké was. Zelfs toen ik in de lucht vloog riep ik nog tegen mijn instructeur dat alles zo lekker rustig was in de lucht. Het is dan een vreemde ervaring wanneer het tot je doordringt dat niemand iets terugzegt en je dus echt alleen vliegt. Dan denk je toch even 'oh jé, wat nu?'. Het ging gelukkig goed, al was mijn landing niet een van de mooisten". Niet bang maken "Mijn vrouw heeft wel eens meege- vlogen toen ik nog een gemotoriseerd vliegtuigje vloog maar het zweefvliegen vindt ze toch niet zo geweldig. Het maakt natuurlijk ook wel verschil of je steeds het geruststellende gezoem van de propeller vlak voor je neus hoort of dat je in een toestel zit waarin je niets hoort en maar af moet wachten of je blijft zweven of dat je opeens naar beneden valt. Althans, zo komt het over op iemand die zelf niet kan vliegen en afhankelijk is van degene die voorin zit. Als er iemand voor het eerst meegaat zijn wij er niet op uit hem of haar bang te maken. Die kans zit er natuurlijk in als je gaat stunten. We willen die angst niet alleen voorkomen uit aardigheid maar vooral uit praktische over wegingen. Stel je voor dat de mede passagier in paniek de stuurknuppel pakt om zich ergens aan vast te kunnen houden. Dan zouden zich toch wel een Klaar voor de start paar problemen kunnen voordoen, om dat in een twee-zitter voor- en achter alle benodigde instrumenten zitten om te vliegen. Dat stunten leer je trouwens niet tijdens je instructietijd. De opleiding is daar niet op gericht, maar een meer ervaren vlieger die in het bezit is van zijn zweef- vliegbewijs gaat vanzelf uitproberen wat hij met zijn kist kan doen. Voor dat zweefvliegbewijs moet je zowel theorie als praktijkexamen doen. Het praktijk examen houdt in dat je vijf doel- landingen moet maken op een terrein van 30 bij 75 meter en met een hoogte van anderhalve meter over de begren zingen moet vliegen. Het is vrij lastig uit te kienen met een zweefvliegtuig precies in het midden van dat veld aan de grond te komen en stil te staan. Deze vijf landingen mag je, om het een beetje moeilijker te maken, niet allemaal op één dag uitvoeren. De tweede keer komt dan gegarandeerd de wind uit een andere richting. Het tweede examen betekent het maken van drie landingen op dat zelfde terrein, echter zonder het gebruik van je remkleppen. Dit is mogelijk door dwars te vliegen. Na het theoretische examen heb je drie jaar de tijd om vol doende ervaring op te doen voor dit examen, haal je het niet binnen die ter mijn dan vervalt je theorie. Met je zweefvliegbewijs mag je zelf je eigen vluchten uitstippelen. Je starttijd, het

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1980 | | pagina 10