EEN DAGJE JAGEN
MET DE HEER VOERMANS
Als de heer C.J. Voermans, rayonleider
van het horecagebied Midden-Brabant,
op de afgesproken plaats arriveert ver
ontschuldigt hij zich omdat we niet di
rect door kunnen rijden naar het jacht
terrein. Het is namelijk slechts toege
staan een geweer van huis naar jacht
terrein en vice versa te vervoeren.
Voorzien van het geweer en de jacht
hond Emma kan de tocht tenslotte be
ginnen.
Weinig wild
Eenmaal onderweg, legt hij uit waar wij
gaan jagen. "Mijn jacht is hier niet zo
ver vandaan. Het bestaat eigenlijk uit
enkele stukken land die ik van diverse
boeren, samen met mijn partner, ge
pacht heb. Zo krijg je de 'boerenjacht-
jes'. Wij hebben een terrein dat 200 ha.
beslaat. Dat is ruim voldoende want
voor één actehouder moet er een veld
van minimaal 40 ha. beschikbaar zijn.
En dan is het nog aan bepaalde eisen
gebonden: het mag niet in de bebouw
de kom liggen, het moet een zekere
openheid hebben en je moet er cirkels
van 150 meter doorsnee kunnen trek
ken zonder een scheiding, zoals een
rivier, tegen te komen".
Omdat in januari alleen op konijnen,
eenden en nog een enkele fazanten
haan, gejaagd mag worden is de kans
klein dat er binnenkort een lekker stuk
je wild verschalkt kan worden. Boven
dien werkt het weer niet mee, het is
koud, er hangt een sneeuwdreiging.
Alle dieren die er eventueel anders nog
zouden zijn, hebben inmiddels al een
veilige schuilplaats gezocht. Maar we
geven de moed niet op.
Niet zielig
Bij het veld aangekomen, blijken de
eenden aan de verkeerde kant van het
water te zitten, zodat de tocht verder
gaat naar een ander stuk land. Emma,
de Duitse Staander, komt meteen in
actie en holt opgewonden heen en
weer, terwijl de heer Voermans ijverig
naar diersporen begint te zoeken. "Kijk
eens, hier hebben konijnen gelopen
en dat is nog niet zo lang geleden".
Vervolgens wijst hij de pootafdrukken
De heer Voermans met Emma, klaar voor de jacht.
van een kat en van een herdershond
aan, zodat hij het verklaarbaar vindt dat
we geen konijn zien.
Hij kijkt naar een heuvel in het land en
zegt dat daar zich best eens een konijn
verstopt kan hebben. Emma krijgt het
bevel te zoeken, wat ze vol enthousias
me doet. Toch nog onverwacht is het
zover: razendsnel flitst er een konijn
langs. Twee schoten klinken.
Het is een heel rare ervaring als het tot
je doordringt dat je het totaal niet zielig
hebt gevonden. Het enige wat je ge
voeld hebt, is de opwinding, toen je ge
boeid toekeek wie van de twee zou win
nen, de jager of de gejaagde. Zo rustig
als een bij de poelier hangend konijn,
ligt het dier nu op de grond, en ziet er
helemaal niet uit alsof hij het slacht
offervan een bloederig tafereel zou zijn
geweest. "De hagelkorrels blijven
meestal in het vel steken", legt de heer
Voermans uit. "Het sterven van een dier
berust namelijk op een shockeffect.
Door bijvoorbeeld vijf hagelkorrels is
het beest zo geschrokken dat het on
middellijk sterft. Er zijn dan geen vitale
lichaamsdelen getroffen. Al het kleine
wild wordt met hagel geschoten, waar
bij je niet binnen de tien meter afstand
mag schieten. Er zou dan van het dier
niets overblijven. De ideale afstand is
circa 35 meter: het dier zelf heeft de
kans de kogels te ontwijken, terwijl de
jager de gelegenheid krijgt rustig zijn
geweer te richten. Die kans om te ont
snappen behoort bij de regels van de
wijdelijkheid. Een dier mag je nu een
maal niet schieten als het niet loopt of
vliegt. Niet dat dit door de wet is vast
gelegd, maar een jager doet het ge
woon niet. Een soort erecode dus".
Zware cursus
De jachtwet zit trouwens heel praktisch
in elkaar. Vroeger ging je mee om te
drijven en kreeg je vanzelf in de prak
tijk een harde leerschool. Als je dan een
tijd meegelopen had, kreeg je een ge
weer. Tegenwoordig moet je eerst een
theoretische cursus volgen van een jaar
waarbij je alles over het wild leert. Of
het wel of niet jaagbaar is, hoe de die
ren gejaagd of gespaard moeten wor
den, in welke jaargetijden ze gejaagd
mogen worden, hoe ze zich gedragen
en wanneerzejongen.
Na dit jaar komt pas de praktijk aan de
orde. Er moet dan keihard geoefend
worden op de kleiduivenschietbaan,
waarbij men mikt op kleine ronde
schijfjes. Bij het vaardigheidsexamen
ligt de nadruk op het theoretische ge
deelte en vooral op de veiligheid in de
omgang met vuurwapens. Als je niet
over een bepaalde schotvaardigheid
beschikt, krijg je geen jachtacte. Voor
14