Ondernemingsraden Heineken
in Zöeterwoude bijeen
Behorend bij 'Vers van 't Vat' nr. 10-december1979
Op 14 september jl. vond in Zoeter-
woude de halfjaarlijkse bijeenkomst
van de ondernemingsraden plaats. De
vergadering stond onder voorzitter
schap van de heer R. van de Vijver, lid
van de Raad van Bestuur, en werd
voorts bijgewoond door de heren G. van
Schaik (lid Raad van Bestuur), P.H. van
Zeil (lid Raad van Commissarissen van
Heineken Nederlands Beheer B.V.), als
mede een aantal genodigden.
Tijdens deze bijeenkomst gaf de heer
J.B.H.M. Beks een toelichting op de al
gemene gang van zaken van Heineken
Nederlands Beheer B.V. over de perio
de oktober 1978 tot en met juni 1979 (9
maanden in plaats van 6 maanden in
verband met het gewijzigde boekjaar).
In dit verband wordt verwezen naar het
septembernummer van Vers van 't Vat.
Tevens ging de heer Beks in op enige
van de zijde van de O.R. Hattem ont
vangen vragen over onder andere de
fiscale positie van Van Olffen B.V.
Vervolgens stond de heer Van Schaik
uitvoerig stil bij een aantal door de
C.O.R. gestelde vragen, o.a. handelend
over de stagnerende Nederlandse bier
markt, de frisdrankensector, de prijs
ontwikkeling in de gedistilleerdsector
en mede in dit licht de mogelijkheden
voor de nieuwe alcoholfabriek en, ten
slotte, de resultaten van de Wereld
kampioenschappen Wielrennen.
Een agendapunt vormde voorts het
onderwerp De Verouderende Werk
nemer, waarover de heer R.P.J.J. Cor
beau een interessante presentatie hield.
Gezien de complexheid van het onder
werp wordt de essentie hiervan in een
enigszins andere vorm weergegeven.
De heer Corbeau stelde dat onder, het
begrip verouderende werknemer moet
worden verstaan de vraag waarom de
ene werknemer sneller in zijn functie
veroudert dan de andere. De heer Cor
beau wees er op dat het ouder worden
een onontkoombaar en onomkeerbaar
proces is. De lichamelijke opbloei en
rijping bereikt reeds op ongeveer 20-
jarige leeftijd een hoogtepunt en gaat
omstreeks de 40-jarige leeftijd geleide
lijk maar onvermijdelijk over in een fase
van physieke neergang en slijtage. De
psychische ontwikkeling verloopt vol
gens een soortgelijke curve zonder
noodzakelijkerwijs in tijd en tempo ge
lijkte lopen.
Veroudering gaat in het algemeen ge
paard met verminderde flexibiliteit en
verlies aan aanpassingsvermogen en
belastbaarheid door een lichamelijke
achteruitgang in het functioneren. De
problematiek van de ouder wordende
werknemer is in feite zo oud als de
mensheid zelf. Thans echter treedt deze
meer en vaak anders aan de dag dan
vroeger.
Hiervoor is een aantal redenen aan te