HOE KEIZER TIBERIUS
UITKOMST BRACHT IN
EEN NETELIGE KWESTIE
IN ONZE TIID
Wederom heeft onze oud
medewerker mr. J.C. Bossard
een bijdrage geleverd aan ons
kerstnummer. Velen herinneren
zich misschien nog wel het
grappige kerstverhaal dat hij
vorig jaar schreef, geïnspireerd
op de tekeningen van Jo Spier.
Verrastte hij ons toen met een
sprookje, dit jaar schreef hij
een verhaal waarin zowel brou
werij-geschiedenis als de verre
oudheid met elkaar zijn ver
weven. Wij hopen dat u er veel
plezier aan beleeft.
"Tja," zei de oude gepensioneerde
heer, "erzijn van die ogenblikken datje
plotseling uit het heden wordt weg
gerukt naar het verleden, om het maar
eens plechtig te zeggen." Hij uitte deze
wijsheid in een kring van nog 'actieve'
heren, mijmerend bij een glas bier. Als
bedachtzaam oud man zweeg hij even
als om zijn woorden nog eens nauw
keurig te wikken en te wegen, streek
over zijn kin en vervolgde toen: "Die
verplaatsing van nu naar toendertijd
overkwam me bij het lezen van het stuk
je "Dorstige Claes' in Vers van 't Vat
6/1979." "Ah", zeiden zijn toehoorders,
"dat stukje overgenomen uit NRC-Han-
delsblad, waarin het heeft gestaan
onder de rubriek: 'Onder de Keizers
kroon'? Wat was daar zo verbazing
wekkends aan dat het je een duik liet
nemen in de historie?"
Belastingkantoor
"Wel" zei hij, "wat mij tussen heden en
verleden slingerde, was de passage
over de opening van het Belastingkan
toor aan de Wibautstraat door de toen
malige minister van financiën Hofstra.
De aanpalende brouwerij, de Amstel
brouwerij, had gezorgd voor een impo
sant bloemstuk met een mooie gecalli-
grafeerde spreuk in het Latijn, die ver
taald luidde: 'Een goed herder scheert
zijn schapen, maar vilt ze niet', een dui
delijke wenk om het met de belastingen
niet te bont te maken."
"Waarom in het Latijn?" vroeg hetaudi-
torium verbaasd. "Komt, komt", zei de
oude heer, "alles op zijn tijd. Toen ik
die passage las, stond mij ineens weer
helder voor ogen de tijd waarin, rond
het jaar 1960 als ik mij niet vergis, het
nieuwe kantoor van 's Rijks tollenaar
geopend werd met als naaste grote be
lasting-betaler de toenmalige Amstel
Brouwerij N.V. Een tragi-komische situ
atie!" "Dat zien we niet zo direct," zei
den de toehoorders, "tragi-komisch?"
"Maar natuurlijk," antwoorde de spre
ker, "wat moesten we als naaste grote
'klant' doen? Ons houden alsof die hele
feestelijke opening ons niet aanging en
maar net doen of onze neus bloedde?
Niet erg fijn: laten we heer blijven. Zo'n
buurman kun je niet over het hoofd
zien."
Schaap
"Dus toch maar feliciteren? Maar hoe
en waarmee? Enkel een bloemetje stu
ren was toch ook te gek. Dat zou erop
gaan lijken dat een schaap zijn slachter
een bloemenhulde aanbiedt bij het in-
gebruiknemen van een nieuw en effi
ciënt abattoir."
"Toe maar", riepen de anderen lachend
uit, "bak ze maar bruin. Hoe hebben
jullie dat vraagstuk opgelost?" "Ik was
toen secretaris van de brouwerij en het
beeld van het schaap, dat ter slacht
bank gevoerd wordt, bleef in mij rond
spoken. En vreemd, ineens herinnerde
ik mij uit de tijd, dat ik nog met Latijn
worstelde, een zinnetje waarin een
schaap voorkwam. Dat was al die jaren
in mijn geheugen blijven hangen: 'Een
goede herder scheert zijn schapen,
maar vilt ze niet.' Zouden we niet uit ons
dilemma gered zijn door bloemen te
sturen met die spreuk erbij? Dat idee
viel in vruchtbare aarde en niet in het
minst bij de heer Six, mijn toenmalige
directeur. Die was altijd te porren voor
dingen, waaraan een klassiek en histo
risch tintje zat. - Maar, zei hij, we moe
ten het in het Latijn sturen. Dat ver
hoogt de mystiek van het gebeuren en
prikkelt de nieuwsgierigheid. Heus, ze
weten in de kortste tijd wat het bete
kent. Let maar op!" Hier werd gepro
testeerd: "In Dorstige Claes staat dat
er in kleine letters een vertaling was bij
gevoegd." Ik geloof niet dat dat het ge
val geweest is," zei de oude heer. "Op
de foto die ik van het bloemstuk heb,
komt dat niet tot uiting. Ik kan mij er
niets van herinneren." Hoe dan ook, dat
heeft de pret niet mogen drukken.
Bloemstuk
"ledereen ging aan het werk. Een
machtig bloemstuk werd opgemaakt
in de vorm van een bierfles (30 cl.
model) en het rood-witte Amstel merk
werd niet vergeten. Aan het bloemstuk
werd een flink bord gehangen, waarop
door de nu ook al weeroude heer Beek
man, de omtrekken van een schaap
waren aangebracht. Op de flank van het
Het Belastingkantoor aan de Wibautstraat te
Amsterdam.
Mr. J.C. Bossard.
14