één uit; duizend Henk Roland i^hbhhm I „Als het maar een gezellig artikel wordt, een geintje en een lolletje erin, er is al zoveel narigheid," drukt Henk Roland (57), kassier van de hoofdkas van de Amsterdamse vestigingen me op het hart voordat we aan het interview be ginnen. Degenen die het „lijdend voor werp" van dit interview enigszins ken nen, zullen zich moeilijk kunnen voor stellen dat dit een zwaarwichtig vraag gesprek wordt. De humor en het opge ruimde karakter van Henk Roland zijn immers bijna legendarisch. Als hij dan ook vertelt: „Meid, er komen hier men sen bij de kas die zwaar de pest in hun lijf hebben en ze gaan hier lachend weer vandaan!" zal niemand hier een secon de aan twijfelen. Bijna veertig jaar geleden kwam Henk Roland in dienst van Heineken. „Het was net in de tijd van de mobilisatie. Vandaar dat ik wat gemakkelijker aan een baan kwam, want al die jongens moesten in dienst." Hij begon als admi nistratief medewerker op de boekhou ding van de vestiging aan het Wetering plantsoen in Amsterdam. Een half jaar later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Ging voor Henk Roland aanvankelijk al les nog wel zijn gangetje, op een dag in 1943 kwamen de Duitsers de brouwerij binnenstappen om werkkrachten voor de Duitse (wapen)industrie te werven. De eersten die het „haasje" waren, wa ren de ongetrouwde jongens en daar behoorde Henk Roland in die tijd ook nog bij. „Twee jaar lang werkte ik in een machinefabriek bij de Neckar. In 1945 kwam ik in Nederland terug en kon ik weer in m'n oude functie bij Heineken beginnen. M'n dienstjaren werden ge woon doorgeteld. in 1947 ging ik bij een agentschap van Heineken werken. Daar was ik zo'n beetje manusje-van-alles. Ik werkte er op de boekhouding, hield de administratie bij, bezocht de klanten, je kunt het zo gek niet opnoemen of ik deed het." Kas Eenmaal weer terug op zijn oude stek in Amsterdam, duurde het niet zo lang meer voordat hij bij de kas terecht kwam. „De kas was toen nog recht tegenover de portiersloge. Aanvankelijk verzorgden we alle bank- en giroreke ningen, elke dag zó'n stapel! De com puter heeft dat gelukkig voor een deel overgenomen." Behalve de betalingen doet de kas nog een aantal andere werkzaamheden: „Je weet dat iedereen altijd geld bij ons komt opnemen. Ook verzorgen we de buitenlandse valuta voor de medewerkers die voor Heineken naar het buitenland toe moeten, de spaarregelingen, het geld voor de kas siers van de overige Amsterdamse ves tigingen. Meneer Kloppenburg (oud-di recteur personeelszaken-red.) noemde ons altijd De Gouden Ploeg." Met veel plezier denkt Henk Roland aan de afgelopen veertig jaar bij Heineken terug. „De eerste dag moet nog komen dat ik met de pest in m'n lijf naar m'n werk ga. Een schik dat ik altijd gehad heb! Een van de oud-collega's van Ro land had hier vroeger zelfs een koffer met toneelartikelen staan. „Soms gin gen we ons verkleden en dan liepen we met een paardenkop op door de gang. Als je dat nou nog zou doen. zouden ze denken dat je niet goed geworden bent." Inkasseren Tot de opleiding tot kassier behoorde onder meer dat Roland zelf geld ging inkasseren van exploitanten van Heine ken etablissementen. „Op m'n brom mertje reed ik al die kroegen af. Later kregen we hier een auto voor. Ik praatte maar een eind weg met de caféhouders. Als het nodig was, praatte ik ze het geld uit hun zakken. Iedere waard moest je anders aanpakken. Soms kreeg je je geld pas als je een paar borrels met ze had meegedronken. Nou, ik heb wel eens naar m'n auto lopen zoeken hoor! Eigenlijk moest je eerst twee jaar to neelles hebben gehad, voordat je dit soort werk kon doen. Bij het ene café kwam je binnen en dan schreeuwde je tegen de baas: Hé, hallo ome Willem! terwijl je in de volgende bar netjes je hoed afnam en een buiginkje maakte alvorens de caféhouder aldaar te be groeten. Op den duur verdween dit in kasseren echter en maakte het plaats voor de acceptgirokaarten. Twee maan den lang heb ik alle café's en restau rants van Heineken in heel Amsterdam afgelopen, om ze allemaal zo'n bank- of girorekening aan te praten. Dat spaart een hoop tijd en is voor beide partijen een stuk gemakkelijker." Dat de kassier wel een boek over deze periode kan volschrijven, willen we graag geloven. Het ene na het andere zotte verhaal komt naar boven. Een wil ik er de lezers niet onthouden: „Ik ben wel eens ergens bij zo'n café de trap opgelopen, omdat de pachter er boven woonde. Bovenaan de trap zie ik in het halfdonker twee be nen staan gehuld in een mannenbroek. Helemaal bovenaan zag ik ook nog een kale kop glinsteren, dus neem ik netjes m'n hoef af en zeg: goedemiddag me neer. Begint dat mens tegen me uit te varen! Was het een vrouw, die haar pruik nog niet op had. Ja meid, je maakt van alles mee." Contact Een van de aantrekkelijkste kanten van zijn werk vindt Henk Roland dat hij van hoog tot laag met iedereen uit het bedrijf contact heeft. „Je moet met iedereen om kunnen gaan. Het is belangrijk elke mens in zijn waarde te laten, maar toch ongemerkt je eigen zinnetje door te drijven. Ook moet je als kassier on- kreukDaar zijn. Men moet je blind kun nen vertrouwen. Menselijk zijn, is verder ook een belangrijk aspect van dit werk. De kas is er per slot van rekening om service te verlenen. Als je eens iemand kunt helpen, maar het is eigenlijk niet helemaal volgens de voorschriften, moet daar ook ruimte voor zijn. Als lijn 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1979 | | pagina 16