1 Amelandshuis of Camminghastins 2 Jacobijnenklooster 3 Eerste vestigingen van de familie Bokma den, wat beslist geen Haarlemmer kuit zal zijn geweest. Wapens, voor zover aanwezig, waren verroest en niet ge- vechtsklaar, buskruit was er ook al niet. Wat er wel was waren een paar tonnetjes 'suup' wat karnemelk schijnt te zijn ge weest. Brood werd door de broeders over de muur van de tuin naar binnen gegooid." „Een kleurrijk verhaal, maar wanneer vraagt Cammingha nu eindelijk eens naar zijn moesje?" „Gut, wat word je ongeduldig. Alles op zijn tijd. Cammingha nam één der mon niken, broeder Henric Franiker, apart en overlegde met hem wat te doen. Hij hoorde toen dat zijn, Cammingha's moeder, Doedt Dekema, in het klooster verblijf had gevonden. Hij stuurde broe der Henric naar haar toe met de vraag, wat volgens haar de beste methode zou zijn om ontzet te worden. Doedt, een verstandige en flinke vrouw gaf 'met schreiende ogen' de raad, geen oorlog te voeren maar 'een zoen te treffen'." „Had hijzelf niet op die gedachte kunnen komen?" „Waarschijnlijk hoopte hij op ontzet door zijn machtige familie van buiten de stad, en liet zijn moeder hem door haar advies weten dat daar geen sprake van kon zijn. Zij heeft zelfs bewerkt dat die familie (Wytze van Oenema-State) zich rustig hield. Cammingha volgde de raad van zijn moeder op. De tot hem gevluchte boeren wilde hij niet voetstoots uitleveren; wel beloofde hij als schepen van de stad dat er de volgende dag recht zou worden gesproken. Er was ten slotte gevochten en de bier-ordonnantie overtreden. Hierop kwam een overeenkomst tot stand en werd een 'zoen' gesloten, op uitdrukkelijke voorwaarde dat hij niets tegen de stad zou ondernemen en geen gemene zaak met de vijand zou maken als die de stad zoals het gerucht liep wilde aanvallen." „Nou, veel vertrouwen hadden ze niet in hem, dat is wel duidelijk. Hoe is het met die boeren en de kastelein afgelopen?" „Dat weet ik niet De boeren zullen ze wel hebben laten lopen, maar de kaste lein zal wel een veer hebben moeten la ten, daar kun je gif op innemen." „Nog een vraag. Is dat nou allemaal wel waar, van die monniken die onder hun pijen kannen bier binnen de belegerde stins van Cammingha brachten en zo?" Smet „Ja, dat is waar Het is goed dat je het vraagt, want daar zit nog een mooi ver haal aan vast. Zo overtuigd bleef men dat Pieter Cammingha een dubbele rol had gespeeld, de rel opzettelijk had uit gelokt, zijn stins met boze bedoelingen versterkt had, dat hij het nodig vond om tien jaar later, dus in 1497, toen de toe standen wat genormaliseerd waren, zich van die smet op zijn naam schoon te wassen. Als ik het goed begrepen heb is dat als volgt in zijn werk gegaan. Vier vooraanstaande personen onder wie de /rWuiom 2. h/r/w/r J, /sh/£fx/r//r/'/ Ótjóf/vdyV/e// d Cf/Zs/y/w d'fd' d/v/ sd //.ïsd/z/rr/// dr/ /S'/f, (d'f/m y2,Vy// ys/rt/rr/f? /Jdyr/z/r/// yfidrZ //fvs/uyx Y/f/7tf/7ikt Zuys yiï/wys y<£Scdf/rd? Zwr/t /ydf/yewr/tir y?/u///uyx 2y2td'sS<'Z/Zkr.>r/ay 2/ /f/fvdy/f /dv y/>v v/z yrr/fy?// fyr/vy.iZrtf/tvz /w/ vragen?" „Vooruit dan maar, maar wat kon hij er mee bereiken?" „Dat zit zo. De mare van de omsingeling van Cammingha's huis deed natuurlijk als een lopend vuurtje de ronde, en be reikte binnen de kortste tijd ook het Ja- cobijnen-klooster, gelegen dicht bij de 'plek des onheils.' Het was voor de kloosterbroeders een grote schok, want Cammingha was een afstammeling van de stichter van het klooster. De monni ken voelden zich verplicht in te grijpen voor zover dat in hun vermogen lag. Zij trokken naar het Amelandshuis, en de belegeraars beletten hun niet, waar schijnlijk uit eerbied voor hun geestelijke staat, naar binnen te gaan. Zij troffen daar Cammingha aan, die zich nogal ongerust maakte over de afloop: hij verkeerde in angst voor zijn leven. Ove rigens constateerden de monniken dat de stins in het geheel niet op oorlogs handelingen was voorbereid. Noch voor de bezetting, noch voor de gevluchte boeren was mondkost of bier voorradig, zodat sommige monniken onder hun pijen kannen bier naar binnen smokkel BESCHKIJV O V AN LEEUWARDEN. 13

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1978 | | pagina 13