&ESCHIKI>KUNI>tG-K BESCHRIn f Ta MPllSSIMO% /PRVD E MTISSM OQ\ S. P. Q. Tj Leovkrdien si HAS C I' I C T A M SCVLP TAM EI EXCVSAM CELEBERRIMA I'RISIS. V MET ROPOLIS DELI3VEA J -VTIOWEMIS SYBJ1ISS jfi Jv\ OITERT CONSEl R JF ATO 1/ ,Jf TTIOBILISMSIIS 4k' f /VIRTVTE PRVDEXTIAQVE% /cliARlSSIM AC VIRIS MA('N1F% /DD ILLVSTR1S FRISIA ORDlNlBl fSENATORlBVSQZ DOM IN IS SVISl OBSERVANDIS HANE INCIITA, VRB1S LEOV I ARDIENS1S PICT VRAM L-M Q QVAM HVMII.IMEJ DAT DICAT DERKAT J? V 1 OAK E S S E M S JfL 0EOM F. T T R1 S. W S De nzeu Stadl t ExxtatvtnuUx df loan dent L a mrin Ordinum, Frisiae Typoctrap ^uiTHfUaquitopuisia re j Pet Hasting (O) Freit^ ~5~ dat waarschijnlijk weer een veer van de mond kon blazen dank zij vier jaren rust zette het machtige brouwersgilde door, bij ordonnantie, dat 'het hele jaar door geen druppel Haarlemmer bier binnen de stad verkocht of getapt mocht worden'." „Potverdorie, nou begin ik het te zien," riep de ex-burgemeester die naarmate het verhaal vorderde zijn matte stem ming meer en meer verloor, „daar zitten die brutale Schieringer boeren, om zo te zeggen met die ordonnantie in hun nek, zich zalig te goed te doen aan Haarlem mer 'kuit' binnen Leeuwarden. Dat vraagt om ellende. Een explosieve en zelfs politiek geladen situatie. Een ware adderkluwen. Wat voor gedonder is daar van gekomen?" Ruzie „Wel, de brouwers, ook niet lui, storm den er met hun volk op af. Je kunt je wel voorstellen hoe dat gegaan is. 'Onmid dellijk stoppen,' zullen ze geschreeuwd hebben. De boeren, lekker opgewarmd door het Haarlemmer bier, brullen terug: 'Je kunt het ons doen!' De kastelein, bang voor zijn inboedel, zal wel ge smeekt hebben: 'Heren, geen ruzie as jeblieft.' Maar dat was aan dovemans oren gepreekt. De ruzie is er, van schel den komt vechten, steeds meer burgers komen de brouwers te hulp en gaan de boeren te lijf. Die zien dat ze het tegen die overmacht niet kunnen houden, ont ruimen de tapperij en vluchten uit lijfs behoud het vlakbij gelegen Amelands huis, de stins (versterkt huis) van Pieter Cammingha binnen. In die wijkplaats dachten ze veilig te zijn. Maar ze kwa men van de regen in de drop. Want door juist naar de stins van Cammingha uit te wijken renden de boeren, ontsnappend aan een ordinaire rel, regelrecht de gro te politiek binnen!" „Wat heb ik je gezegd?", riep de burge- meester-in-ruste, nu helemaal in, „dat kon niet missen, dat moest op ongeluk ken uitlopen. Wie was die Pieter Cam mingha eigenlijk?" „Daar zit hem de kneep. Hij wordt ons geschilderd als een kloeke, eerlijke man van 28 jaar. Hij was van adel, en derhalve Schieringer, heer van Ameland, en in heel Friesland zeer gezien bij de 'Schie- ringse heerschippen.' Hij had zich, ge porteerd voor vrijhandel als hij was, ge kant tegen de bier-ordonnantie. Maar hij was ook schepen van de stad en dus verplicht de wetten, waaronder die or donnantie, te helpen handhaven. Een moeilijke positie. Hij kon zo eerlijk zijn als goud, algemeen verdacht men hem ervan dat hij zijn stins reeds tot een ware Schieringer dwingburcht had ge maakt, voorzien van wapens, buskruit, mondkost en dergelijke. De stadsroddel wees er verder op, dat de stins gelegen was daar, waar de verdedigingswerken van de stad nog niet klaar waren. Bij een mogelijke aanval op de stad van Schie- ringers, wat gezien de opnieuw zeer slechte verhoudingen niet denkbeeldig was, zou hij makkelijk van binnenuit de aanval kunnen steunen. Nu die Schie ringer boeren, schenners van de bier ordonnantie, juist bij hem bescherming gezocht hadden, was dat toch wel het beste bewijs van zijn trouweloosheid. 'Zie je wel,' zal iedereen geroepen heb ben. Kort en goed: de brave burgers lie pen te wapen, omsingelden Cam- mingha's bij de Tuinen (dat heet nu nog zo) gelegen stins, en eisten van hem de uitlevering van de boeren. Wat moet hij doen?" „Moeilijke vraag voor een quiz? Vech ten, daar zal het wel op uitgelopen zijn." „De vraag is helaas niet juist beant woord. De weerloze boeren uitleveren, dat vertikte hij als edelman. Tijd winnen, dat moet hij zien te bereiken. Dat lukte hem, voor zover ik het kan zien, door de hulp van de Kerk. Maar bovenal, doordat hij om zijn moeder riep!" „Kom nou!" Moeder „Wat is daar voor ergs aan? Hij was daarmee in goed, klassiek gezelschap, en hoefde zich niet te schamen. Zit in het eerste boek van de Ilias de grote held Achilles niet wenend op het strand om zijn moeder te roepen, omdat Agamem non hem een meisje heeft afgepikt? Zou onze man dan niet moeders hulp mogen oban bema, Intfenietir/vanFr&neker.lfcOQ KAART VAN DE STAD MOSVV 12

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1978 | | pagina 12