Schilderijen van Albert Mol in de
Heineken Galerij
ledereen kent Albert Mol vooral als de
lachebek uit de televisiequiz ,,Wie van de
drie". Maar hij houdt zich ook bezig met
meer serieuze zaken. Zijn expressieve
talent heeft hij sinds ongeveer anderhalf
jaar verwerkt in de schilderkunst.
In de galerij. Van links naar rechts Hesseiius,
Sinkeldam, Elfrink (achter) Albert Mol en de
heer Schmidt.
Het resultaat hiervan was van 2 januari
tot en met 6 februari jl. te zien in de Hei
neken Galerij, waar hij exposeerde sa
men met de heer H. J. Schmidt, net als
Mol schilder van abstracte kunst.
Op zijn 61ste verjaardag hadden wij een
gesprek met hem. ,,lk logeerde bij ken
nissen die een huis vol kunst hadden, 's
Nachts lag ik midden tussen de Appels.
Van toen af kreeg ik vreselijke zin om
ook met kleuren te werken. Dat de men
sen niet lachten als ze mijn stukken za
gen is eigenlijk de belangrijkste reden
dat ik door ben gegaan met schilderen.
Al het werk dat ik hiervoor gedaan heb is
eigenlijk volkomen anders. Bij het schil
deren ben ik totaal alleen en dat vind ik
erg fijn."
Mol werkt vanuit gevoelsstemmingen.
Onderwerpen voor zijn schilderijen heeft
hij niet. Slechts éénmaal heeft hij vanuit
een directe emotie gewerkt, dat was bij
de dood van Mathilde Willink.
Zijn (bekende) naam wil Albert Mol niet
gebruiken op de voorkant van zijn doe
ken. Daarom signeert hij al zijn schilde
rijen aan de achterkant. ,,De mensen
moeten mijn werk kopen omdat ze het
mooi vinden en niet omdat mijn naam
erop staat!"
ondergaan. Elfrink geeft de begeleiding
aan kunstenaars en galerij vanuit de pu
blic relationssfeer. Ruim negen jaar is hij
op deze manier betrokken bij de galerij
gebeurtenissen.
Uit twaalfeneenhalf jaar kunst komt een
aantal speciale exposities naar boven,
zoals die gewijd aan 25 jaar Scapino
Ballet, 100 jaar Kinderdagverblijven Am
sterdam, de werkstukken van de mede
werkers van de experimentele afdeling
van De Porceleyne Fles uit Delft en de
prijsvraag/tentoonstelling ter gelegen
heid van het 50-jarig bestaan van de
KLM. Hesseiius wordt helemaal enthou
siast als hij vertelt over de eerste jaren
van de galerij. Als woorden hem tekort
schieten vult hij aan met tientallen hup-
peldepup's en tralalala's.
,,ln 1968 hadden we een aantal 'levende
galerijen'. In de etalages werden hele
acts opgevoerd. De tentoonstelling Be
richt uit het Magisch Centrum, waarin
onder meer de Insekten-sekte en Klaas
Komt waren opgenomen kreeg destijds
veel publiciteit. Voor de gelegenheid is
toen een speciale Ontbijtkrant gedrukt
en tijdens het bijbehorende ontbijt op de
brouwerij werd blauw bier geschonken."
De Heineken Galerij vervult een duidelijk
sociale functie in de Pijp. De steeds wis
selende exposities geven de Ferdinand
Bolstraat een levendige aanblik. Tien
duizenden mensen lopen per jaar langs
de galerij en worden geconfronteerd met
de meest uiteenlopende kunstzinnige
gebeurtenissen. De Werkgroep Ten
toonstelling in Amsterdam heeft eens
gezegd: „Deze galerieën aan de straat
zijn volkomen vrijblijvend. Zij hebben de
grootste kijkdichtheid."
In de galerij komen alle facetten van
kunst aan de orde. Er zijn fototentoon
stellingen, beelden worden geëxpo
seerd evenals schilderijen, sieraden, ke
ramiek, plastieken, wandkleden, pop
pen, gouaches, aquarellen, pastels en
objecten.
Het ligt in de bedoeling dat er dit jaar één
De schilderijen van Hesseiius zi/n non-figura
tief.
expositie van fotografen komt, twee van
wandkleden, keramiek en poppen, twee
met werk van vrije-tijdsschilders en
-beeldhouwers, terwijl de beroepsschil
ders en -beeldhouwers vijfmaal aan bod
komen. Meer dan tien tentoonstellingen
per jaar worden er niet gehouden.
Hesseiius tussen zijn enorme beelden.
Ook in de toekomst zullen Hesseiius,
Sinkeldam en Elfrink blijven zoeken naar
de formule waarbij zoveel mogelijk ge
vestigde en aankomende kunstenaars
een kans krijgen, zodat wij over twaalf-
en-een-half jaar verslag uit kunnen
brengen van vijfentwintig jaar k(K)unst.
Bericht uit het Magisch Centrum. Alternatieve tentoonstelling in 1968.
7