De Heineken Galerij aan de Amsterdamse Ferdinand Bolstraat. Henk Hesselius, Ad Sinkeldam en Ro bert Elfrink. Het driemanschap dat er voor zorgt dat de Heineken Galerij in Amsterdam er iedere keer aantrekkelijk uitziet en dat de kunstenaars een folder ontvangen met een bescheiden be schrijving van wat zij op artistiek gebied gedaan hebben. Hesselius is beeldhou wer/schilder, Sinkeldam werkt op de afdeling reclame-service en Elfrink is perschef en medewerker op de con cernstafdienst public-relations. Hesse lius en Sinkeldam werken al twaalf-en- een-half jaar samen, dat is zolang als de Heineken Galerij bestaat. De etalage zelf bestaat al veel langer. Vóór 1965, het jaar waarin gestart werd met de kunstgalerij, verzorgde Ad Sin keldam commerciële etalages. Vooral tijdens de feestdagen waren deze etala ges schitterend ingericht. De eerste kunstetalage ontstond in maart 1965. De Rijksakademie van Beel dende Kunsten aan de Stadhouderska de in Amsterdam exposeerde toen, met werk van hun leerlingen, in de Heineken etalages. Deze expositie vormde de eer ste aanzet van wat later de Heineken Galerij zou worden, de eerste kunstga lerij bij een bedrijf! De tweede expositie volgde een maand later. De Kunstkring Bergen zag ook wel mogelijkheden in het exposeren in de Heineken kasten. In juli van datzelfde jaar kwam Henk Hesselius in beeld. Ook hij wilde graag bij Heineken exposeren. Hij nam contact op met Sinkeldam, die hem hielp bij het inrichten. De expositie, die bestond uit een serie beelden en non-figuratieve schilderijen, werd een groot succes. Sinkeldam stelde de beeldhouwer/ schilder voor aan het toenmalige hoofd van de afdeling public relations, mr. C. H. W. d'Artillac Brill. De heer Brill zag wel wat in het gezamenlijke voorstel om van de Heineken etalages een permanente kunstgalerij te maken en gaf Hesselius opdracht de exposanten voor de vol gende expositie uit te zoeken. Zo leek de Heineken etalage een nieuwe bestem ming te krijgen, maar het zou toch nog een aantal maanden duren voordat de kasten aan de Ferdinand Bolstraat, in de Amsterdamse Pijp, uit de reclamesfeer raakten en tot de public relations functie kwamen die ze nu hebben. „De eerste kunstgalerij volgens de nieu we formule had werk van de schilder Abe Kuipers, tekeningen van Leo Dooper en sculptures van E. Woskowsky", weet Sinkeldam zich te herinneren. „Dat was in september 1965". We zitten in het enorme atelier van Henk Hesselius. Zijn atelier moet wel groot zijn, omdat hij metershoge beelden van plaatijzer maakt. In 1966 is hij officieel aangesteld als bemiddelaar tussen Heineken en de kunstenaars. Sinkeldam werd technisch coördinator en is tevens belast met de plaatsing van de kunstuitingen in de Heineken Galerij. „In het begin moest ik zelf collega-kun stenaars opbellen om te vragen of ze alsjeblieft bij Heineken wilden expose ren, maar die tijd ligt al lang achter ons", vertelt Hesselius. „Nu kunnen we ter nauwernood een keuze maken uit de enorme hoeveelheid werk die op ons af komt, per jaar zo'n tweehonderd aan vragen. Natuurlijk kunnen we niet alles exposeren. Soms moeten we mensen tegen hun eigen werk in bescherming nemen. Als zij op een bepaald moment nog niet rijp zijn voor een expositie en zij zouden hun werk toch al aan het publiek laten zien, dan is hun naam voor altijd verknoeid. Het belangrijkste is dat de kunstenaars blij zijn met de expositie en niet dat ze zich achteraf onzeker voe len." Hesselius gaat zelf naar de mensen toe om het werk te bekijken dat zij willen ex poseren. Samen met hen zoekt hij de meest interessante stukken uit. Deze worden op kosten van Heineken ver voerd naar de galerij en later weer te ruggebracht. Tekstborden en foto's worden eveneens verzorgd. Sinds elf jaar ontvangen de exposanten een fol der waarin zij hun eigen expositie toe lichten. Deze kunnen zij naar zo'n hon derd relaties sturen. Robert Elfrink ver zorgt deze folder, die in de loop der jaren al heel wat gedaantewisselingen heeft Henk Hesselius (links) en Ad Sinkeldam Twaalf-en-een-half jaar vriendschap".

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1978 | | pagina 6