Mij spreekt de bije een taele, mij is de koningin beleefd „Sla 'm dood. Hij steekt", horen we vaak angstig roepen en met een klap vermorzelt de opgevouwen krant de nietige bij, zonder dat er verder woorden over worden vuil gemaakt. Al weten we allen dat hij honing maakt, slechts weinigen zullen zich realiseren dat het om een wezen gaat, dat zich een richting weet te herinneren, een afstand kan bepalen en dat ook nog aan zijn soortgeno ten kan mededelen om maar enkele van zijn scherpzinnigheden te noe men. Wie zich daar zeer zeker wel van bewust is, is onze, sinds kort gepensioneerde directeur produktie Nederland, drs. G. L. Rinkel uit Rotterdam, want bijen zijn een liefhebberij van hem sinds zijn studen tentijd. Honderdduizenden leven langs de bijen heen, weten dat ze bestaan, maar niet veel meer. Dan is er plotseling iemand die blijft stilstaan, wanneer hij „de bij" ontmoet. Zo iemand is de heer Rinkel, die biologie studeerde in Utrecht en daar in één van de laboratoria op een dag een demonstratiekast zag staan, bevolkt met bijen. Dat is zo iets als een dubbel raam, waarin een bijenvolkje leeft, open en bloot maar tussen glas, voor de belangstellende. De heer Rinkel is al heel lang geïnteresseerd in ge- dragskunde, vandaar zijn nog steeds grote interesse in vissen en vogels en zijn grote liefde de bijen, waarvan de gedragingen dan ook heel bijzonder zijn. Zijn hele studententijd heeft hij doorge bracht met dit nijvere volkje en toen hij in 1940 afstudeerde, maakte hij direct plannen om te promoveren op een studie over bijen. Heineken kwam toen roet in de honing gooien, omdat hij in oktober van dat jaar bij de brouwerij kwam werken. Het bier heeft hem naar veel plaatsen in de wereld gebracht, maar ook al woonde hij in Indonesië, Venezuela of in het natte Holland, bijen waren er altijd in de buurt. Hij bleef ze bestuderen, hetgeen eigenlijk wil zeg gen, dat hij naar ze bleef kijken. Hij leer de veel, maar toch hebben deze insekten Een demonstratiekast. De ruiten aan beide kanten geven gelegenheid om een bijenvolk goed te bestuderen. na een mensenleven nog veel geheimen, want er zijn nog heel wat raadsels in de bijenkorf opgesloten, die de mens nog altijd niet heeft kunnen oplossen. De heer Rinkel in imker-uitrusting. De pijp wordt gebruikt om rook uit te blazen, die bijen kalmeert. De kleine korf dient voor het op vangen van een bijenzwerm, die op zoek is naar een nieuwe behuizing. GEHEIMEN Eén van de boeiendste onderdelen van hun leven is hun taal. Zij kunnen veel aan elkaar mededelen, maar de betekenis van alle tekens heeft de mens nog steeds niet achterhaald. Om een voorbeeld te noemen: Een bij, die een bloemenveld heeft ontdekt, komt terug in de kast (de opvolger van de romantische korf) en begint daar voor de poten van haar col legawerksters (het zijn altijd de vrouwen die het werk doen in die wereld) al lo pend een acht te beschrijven. Het streepje tussen de beide rondjes van die acht geeft de richting aan waar het lui lekkerland te vinden is en die richting vindt ze terug door de stand van de zon in de gaten te houden! Maar dat is niet alles. Haar achterlijf beweegt op een be paalde manier en dit „kwispelen" vertelt haar collega's op welke afstand honing of stuifmeel te vinden is. Terwijl ze tege lijkertijd de geur aangeeft. Maar wat er nu precies „gezegd" wordt en of er nog meer verhalen „verteld" worden, weet de mens niet. De koningin brengt na haar bruidsvlucht haar hele leven door met het leggen van eitjes. Allemaal dezelfde, maar door al dan niet sperma toe te laten, kan ze beïnvloeden of haar kinderen werksters worden, óf mannetjes (darren). De werksters zijn vrouwtjes, maar niet in staat eieren te produceren. Toch kun je voor de geboorte al vaststellen wat voor soort er geboren zal worden, want de werksters komen uit normale cellen in de honingraten, de darren uit iets grotere en de enkele koninginnelarf wordt door de werksters gevoed in een in verhou ding zeer grote ruimte. De laatste tien jaar weet men pas iets meer over de re den, dat er of werksters óf koninginnen te voorschijn komen uit dezelfde be vruchte eitjes. Het ligt aan het soort voedsel dat de werksters aandragen voor de hongerige larven. VEEL LIEFDES Als wij de heer Rinkel dit alles horen vertellen, dan kunnen we ons voorstel len, dat hij op een gegeven ogenblik zegt: „Je kunt niet meer zonder bijen". Dan is het begrijpelijk dat hij na zijn pensionering is teruggegaan naar de plaats waar hij zijn liefde voor het eerst heeft ontmoet: de universiteit van Utrecht. Nu nog steeds onderhoudt hij nauwe relaties met de bijenonderzoe- Hetvergroten" van de kleine insekten is een vereiste, wanneer men hen wil bestuderen. kers daar en samen met hen werkt hij aan het ontwarren van de raadsels, die de bijen omgeven. In het begin meende hij, dat hij zich het beste vast zou kunnen verbinden aan dit instituut om zo het meeste te kunnen halen uit zijn hobby, maar de heer Rinkel is geen eenzijdig man, zoals wij al eerder aanstipten. Hij houdt van reizen bijvoorbeeld en het kijken naar het doen en laten van vogels. In zijn huis staan ook diverse aquaria met in elk slechts enkele vissen, die daar uitsluitend staan om hun gedragingen te bestuderen. Hij kwam tot de ontdekking, dat je je niet moet binden wanneer je gepensioneerd bent en hij koos de gul den middenweg en gaat door met kijken naar bijen en wisselt van tijd tot tijd zijn ervaringen uit met de wetenschappers, die van de bijen hun werk maken. 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1977 | | pagina 10