BELANGRIJKE BOUWSTEEN BIJ HET BROUWEN VAN BIER Eisen 0 Landbouwkundig een goede op brengst. Kweken en kruisen Proefmouterij Proefbrouwerij Niet-specifieke brouwgersten GERST Ontkiemde gerst. Deze doelstellingen wilde men realise ren door het bestuderen van de midde len om brouwgerst van de best mogelijke hoedanigheid in Nederland te telen voor wat betreft rassenkeuze, bemesting, oogstbehandeling enzovoort. Tevens wilde men controle uitoefenen op het verbruik van buitenlandse brouwgerst door de Nederlandse mou terijen en brouwerijen. Bij het Nacobrouw sloten zich kwekers, landbouwers, handelaren, mouters, brouwers en onderzoekinstellingen aan. Een brouwgerst moet aan de volgende eisen voldoen: Dit betekent niet alleen dat er veel korrels in een aar moeten zitten, maar ook dat de gerstplant resisten tie, dat is weerstand tegen graan- ziekten, moet hebben, want door ziekten kan de opbrengst sterk te ruglopen. Ook moet de stengel van de gerst- plant voldoende stevig zijn, zodat hij bij harde regen en wind niet knikt, waardoor de aar niet geoogst kan worden. 0 Goede vermoutingseigenschappen, dat wil zeggen de gerst moet snel en regelmatig kiemen en zonder veel verliezen een goede mout-analyse geven. 0 Goede brouweigenschappen. De gerst moet een mout leveren dat ge makkelijk versuikert en vergist en waaruit een stabiel bier met goede smaak verkregen wordt. Voor het verkrijgen van een beter brouwgerstras, tracht de kweker goede eigenschappen van bestaande gerstras sen samen te voegen in een nieuw ras. Hij brengt hiervoor stuifmeel van de gerstbloem van het ene ras op de stem pel van de gerstbloem van het andere ras over (kruising). De korrels die uit deze bevruchting ont staan hebben niet alle dezelfde eigen schappen. Voordat een kweker uit een kruising voldoende zuivere nakomelin gen geselecteerd heeft, zijn acht a ne gen jaren verlopen. Dan pas blijkt of hij landbouwkundig succes gehad heeft met de kruising. Anders gezegd, of hij een beter ras heeft, dat tevens een hoge opbrengst geeft. Vervolgens moet de mouter een uit spraak doen of het nieuwe ras goed ver- moutbaar is Daarna komt de brouwer aan de beurt om zijn oordeel uit te spre ken. Om in een vroeg stadium informatie te verkrijgen over de brouweigenschappen van de gerst, moet deze eerst vermouten worden. De Belg Kauert construeerde hiervoor een aardewerken pot met grote gaten in de bodem (zie foto pag. 4), In deze pot werd een geperforeerde korf geplaatst. Hierin werd de gerst tot kieming ge bracht. Om de kiemende gerst vochtig en koel te houden, was halverwege om de aardewerken pot een gootje aange bracht. Hierin werd water gegoten, waardoor de pot vochtig bleef en door verdamping koel. Het behoeft geen betoog, dat het op de ze wijze onmogelijk is om onder stan daardcondities te vermouten, wat voor vergelijking van rassen nodig is. In 1941 wordt onder leiding van drs. J. Gombert een proefmouterij gecon strueerd, waarin tegelijkertijd zes gerst monsters van 1,8 kg, onder standaard condities vermouten kunnen worden. Deze proefmouterij gaat naderhand over naar het Nacobrouw. De hoeveelheid van 1,8 kg is te klein voor proefbrouwsels. Voor een proefbrouw- sel was het echter nodig om gerst door een praktijkmouterij te laten vermouten. De kleinste praktijkmouterij had evenwel een capaciteit van 3000 kg gerst per charge. Om 3000 kg gerst te verkrijgen is tweederde hectare land nodig. Onder leiding van het Nacobrouw (in 1955 omgezet in het Nationaal Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier - T.N.O. of kortweg N.I.B.E.M) worden elk jaar drie tot vier 'hectarevelden' aangelegd ter beproeving van nieuwe rassen. Op deze wijze slaagt men er in een aantal goede brouwgerstrassen tot ontwikke ling te brengen. Het beproeven van nieuwe rassen op brouwwaarde door het mout in de prak tijk te verbrouwen stuitte op steeds meer moeilijkheden. Door de stijgende bier- produktie werden de proeven in de be drijven steeds meer als storend ervaren. In 1931 werd in het bedrijf te Rotterdam een proefbrouwerij van 22 hl in gebruik genomen, die in 1967 gevolgd werd door een kleine installatie (1,5 hl) in de Amstel brouwerij te Amsterdam. Hierdoor werden de bezwaren van het gebruik van de produktieapparatuur voor het beproeven van mout op brouw waarde ondervangen. Intussen groeiden de capaciteiten van de mouterijen ook. Door schaalvergro ting is de kleinste vermoutingseenheid van 3000 kg gerst gegroeid naar 16.000 kg gerst heden ten dage. Wanneer men van een nieuw ras over voldoende gerst wilde beschikken om tweemaal een vermouting uit te voeren (dus 32.000 kg), betekende dit dat er een jaar langer no dig was voor het verkrijgen van vol doende raszuiver zaaizaad. Zo ontstond, door het zoeken naar nieuwe brouwgerstrassen de behoefte aan een vermoutingsapparaat, dat juist voldoende mout levert voor een duplo (tweemaal uitgevoerd) brouwsel in de kleinste proefbrouwerij, dat wil zeggen 50 kg mout, (waarvoor 65 kg gerst nodig is). Hierdoor wordt het mogelijk om een nieuw ras met tweemaal 65 kg te ver mouten en daarna op brouwwaarde te beproeven in plaats van met 32.000 kg. Dit betekent, dat twee jaar eerder een uitspraak over de brouwwaarde gedaan kan worden. Behalve voor de beoordeling van een nieuw gerstras op brouwwaarde groeide er ook uit andere gezichtspunten de be hoefte aan een vermoutingsapparaat dat aansluit op de kleinste proefbrouwerij. Door de kwekers is in de laatste jaren De nieuwe, in de proefbrouwerij te Zoeter- woude opgestelde proefmouterij met een ca paciteit van 50 kg. Duidelijk zichtbaar is de klimaatkast, waarin de trommel roteert 6

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1977 | | pagina 6