in Zoeterwoude.., Kuifeenden, in volle vlucht. twee in het voorjaar weg naar broedge bieden. Sommige van deze vogels ne men genoegen met het Heineken terrein als broedgebied. We zagen nu al vijf nesten van broedende meerkoeten en twee nesten van waterhoentjes. Van een van de blijvende meerkoeten konden we nagaan waar hij geboren werd. Deze vogel werd namelijk in 1975 als jonge vogel geringd op de Westeinderplassen (Noord-Holland). Hij draagt een blauw geel-blauwe ring. In tegenstelling tot de territoriumbroe ders zijn er de koloniebroeders, zoals bij voorbeeld de blauwe reiger die regel matig bij ons langs komt. De naam zegt het al, deze vogels broeden in groepen (vrijwel geen terreinafbakening). Veel van de Heineken reigers hebben waar schijnlijk hun nest in Voorschoten waar zich een kolonie bevindt. Reigers zoeken voedsel tot 18 kilometer van hun kolonie. De door ons gesignaleerde zilvermeeuw, kokmeeuw en stormmeeuw zijn ook ko loniebroeders. De zilver- en stormmeeu- wen nestelen alleen in de duinen, terwijl we de kokmeeuw ook vaak in het bin- Knobbelzwanen: wie te dicht in de buurt komt riskeert een flinke klap. nenland aantreffen, waarbij dan duizen den paren op enkele hectaren (vochtige) grond broeden. Op het gevaar af er een opsomming van te maken, noemen we ook nog de tafel eend, een grijze eend met een rood bruine kop, de dodaars, een klein soort fuut die veel onder water duikt en een roerdomp. De roerdomp is een bruin soort reiger, die, als er gevaar dreigt, in een paalhouding gaat staan. Met de kop en staart recht lijkt hij net een rietsten gel. Bonte Piet, hij roept tepietepietepiet. De scholekster is een zeer nonchalante broedvogel die zich gemakkelijk aan de omgeving aanpast. Het vrouwtje maakt nauwelijks werk van haar nest, hooguit een kuiltje en legt haar eieren soms op de vreemdste plaatsen zoals bij voor beeld op platte daken van flats en kan toren! Natuurlijk zijn er nog meer vo gels die het Heineken terrein uitgezocht hebben als broedplaats. De kievit is meestal het hele jaar door te zien. Hij zal pas wegtrekken bij hevige Een meerkoetenechtpaar op weg naar het water. zwart-grijs-wit met een lange staart. Ook hij maakt zijn nest op bijzonder vreemde plaatsen want zo mag je een hijskraan, die in werking is en als broedplaats ge bruikt wordt, toch wel noemen. De veldleeuwerik komt altijd al heel vroeg in het voorjaar om te broeden en soms blijft hij de hele winter over. Andere vogels die ook zomer en winter rond de brouwerij verblijven zijn het roodborstje, het winterkoninkje, de koolmees, de pimpelmees, de vink en de Turkse tortel. Deze laatste vogel „ver overde" sinds 1900 Europa, waar hij voorheen nooit gezien was. In 1951 was het eerste broedgeval in Nederland. Nu is de Turkse tortel een algemeen voor komende duif. Voor de torenvalk (een muizeneter bij uitstek) is bij de Barremolen een houten Naast de vogels die 's winters hier wo nen zijn er ook soorten die van hun win- tergebied naar het broedgebied trekken en die ons terrein even „aandoen". Een van deze trekvogels is bij voorbeeld de watersnip. Deze is te vinden langs het water (hoe kan het ook anders) en op de drassige gedeelten van het terrein. Het is een zogenaamde „waterminnende" soort. De scholekster, een zwart-witte vogel met rode poten en een lange rode sna vel, die even langs kwam vliegen zit 's winters vooral langs de kust en broedt in de weiden en ook op het Heineken terrein. De bijnaam van deze vogel is nachtvorst, daar de kieviten dan geen wormen uit de (bevroren) grond kunnen krijgen. (Zij trekken dan in grote groepen weg.) De kievit is ook weer een territo riumbroeder en eigent zich dus voor enige tijd een stukje van het brouwerij terrein toe. Hij is een zeer fel terreinbe schermer, vooral kraaien en meeuwen worden in de lucht flink geattaqueerd. De witte kwikstaart, die ook in Zoeter woude broedt, heeft zijn naam natuurlijk te danken aan het kwikken (wippen) van zijn staart. Het is een klein vogeltje, Langoren zijn er in groten getale in Zoeter woude.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1977 | | pagina 17