smeltwater door de wagenbodems wer
den gevoerd, in plaats van buitenlangs
de zijwanden.
Brequetstoven
Om bij strenge vorst het bier niet te doen
bevriezen, werden later in enkele wa
gens brequetstoven geplaatst; ook te la
ge temperaturen werkten immers
smaakbedervend op het bier en bevrie
zing van het bier kon bovendien tot be
schadiging der fusten leiden.
Omdat het originele Beiers en Münche-
ner bier destijds in heel Europa gretig
aftrek vond (hoewel in Amsterdam,
Dortmund en Kopenhagen een gelijk
waardig of zelfs beter Bayrisch Bier ge
brouwen werd), waardoor de bierwa-
zers) huurde de Damlust-wagens 10013,
10016 en 10018 van de SS, terwijl de
HSM de wagens 5523 verhuurd had aan
bierbrouwerij De Griffioen te Schiedam,
de 5526 aan de Almelose brouwerij Ha-
gedoorn Kirchmann en vanaf 1901 de
5528-5530 aan Heineken's Bierbrouwerij
Maatschappij.
Bij de NCS werden in 1886 de wagens
131-134 voor rekening van de Amers-
foortse bierbrouwerij De Phoenix als zo
danig ingericht; ook deze wagens bleven
echter eigendom van de NCS.
Omdat het dun bevolkte oosten van
Brabant rijkelijk bedeeld was met kleine
plaatselijke brouwerijen, zodat de aan
voer van bier van elders niet lonend en
daardoor het biervervoer over de
Bierwagens HSM 5517-5520
(1886-1888, Hein eken)
gens van de Königliche Bayerische
Staatsbahn veelvuldig en langdurig on
derweg waren, werden in 1893 door de
ze spoorwegmaatschappij zestien bier
wagens in dienst gesteld, „welke voor
zien zijn van gaskachels, die bij verzen
ding in het koude jaargetijde, aangesto
ken worden".
Evenals bij het reizigersmaterieel, be
vond het gasreservoir zich bij deze wa
gens onder de wagenbak; boven de
stelkraan was een in het Duits en Frans
gestelde gebruiksaanwijzing aange
bracht.
Hadden de grote brouwerijen in de regel
bierwagens in eigendom (particulier
materieel), de kleinere brouwerijen
huurden deze wagens van de spoor
wegmaatschappijen.
Daartoe hadden zowel de HSM, als de
NRS, de SS en de NCS een aantal ge
sloten goederenwagens ingericht voor
het vervoer van bier. Inwendig werden
extra zij- en kopwanden, alsmede een
extra dak aangebracht. Op de wagen
vloer werd een houten rooster gelegd,
terwijl de wagens uitwendig wit geschil
derd werden. Eventuele losse ijskisten
en brequetstoven werden door de des
betreffende brouwerij zelf in deze wa
gens geplaatst.
Zo werden door de NRS de wagens 508,
535, 670, 698, 705, 868 en 898 verhuurd
aan de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij
te Den Haag. De Bredase brouwerij
Smits van Waesberghe (de Drie Hoefij-
Werkspoor leverde in 1946 tien nieuwe bier-
waqens, vier voor Hein eken en zes voor Am-
stel.
NBDS-lijn te verwaarlozen was, duurde
het tot 1894 eer ook bij deze spoorweg
maatschappij twee gesloten goederen
wagens speciaal werden ingericht voor
het vervoer van bier.
Bij de opheffing in 1890 van de Neder-
landsche Rhijnspoorweg-Maatschappij,
werden de bierwagens van de Deli
Brouwerij, de Kon. Ned. Beyersch-bier-
brouwerij en de Zuid-Hollandsche Bier
brouwerij in het wagenpark van de
Staatsspoorwegen opgenomen.
De „brodeloos" geworden goederen
agent van de Rhijnspoorweg te Rotter
dam, H. P. C. de Balbian, trad per 1 no
vember 1890 toe tot de directie van
Heineken's Bierbrouwerij Maatschappij.
Export naar Frankrijk
De export van bier naar Frankrijk onder
vond veel hinder van de zeer hoge las
ten, die de fiscus daar aan het buiten
landse bier oplegde. De Franse doua
niers maten met twee maten en in het
bijzonder werden de Nederlandse brou
werijen achtergesteld.
Zo werden bijvoorbeeld op zoek naar
contrabande op willekeurige plaatsen
gaten in de volle fusten geboord en
kwamen lege fusten soms geheel in dui
gen geslagen in Nederland terug, zodat
enkele brouwerijen voorlopig afzagen
van de verdere export naar Frankrijk.
Een en ander had tot gevolg, dat in 1891
van d'Oranjeboom twee bierwagens, die
tot dan toe dienst deden tussen Rotter
dam en Parijs, voor „binnenlandsch ge
bruik" van de Staatsspoorwegen over
gingen in het wagenpark van de HSM,
terwijl om dezelfde reden in 1892 van de
Amstel drie bierwagens, die tot dan toe
dienst deden tussen Amsterdam en Pa
rijs, van de HSM overgingen in het wa
genpark van de SS.
Toen op 1 juli 1898 de exploitatie van de
in Limburg gelegen lijnen van de Grand
Central Beige overging op de Staats
spoorwegen, werden de drie GCB-bier-
wagens, eigendom van de Aachener
Export-Bierbrouwerij (Dittmann
Sauerlander) te Valkenburg, eveneens
in het wagenpark van de SS opgeno
men.
Rond 1895 waren de wit geschilderde
bierwagens een normale verschijning
geworden in de nogal somber gekleurde
goederentreinen. Maar zelfs toen bleef
er nog reden over de soms lange duur
van de treinreis te klagen. In 1896 ging
Heineken's brouwerij voor het vervoer
van het voor Amerika bestemde Rotter
damse bier, zelfs van de HMS over naar
de SS:
„Herhaaldelijk," zo schreef Heineken's
directie op 22 juli 1896 aan de HSM,
„hebben wij ons te beklagen, dat zen
dingen bier, van Rotterdam vervoerd
met bestemming voor booten der Ned.
Amerikaansche Stoomvaart Mij., welke
hare ligplaatsen hebben aan de Wester-
doksteigers te Amsterdam, door Uwe lij
nen eene belangrijke vertraging onder
vinden.
Onafgezien de onaangenaamheden
voor ons aan eene dusdanig importante
vertraging verbonden, werkt bovendien
zulk een oponthoud op een artikel als
bier, vervoerd onder een temperatuur,
gelijk wij de laatste dagen hadden, aller-
nadeeligst op de kwaliteit
Wij zijn dan ook wel verplicht verdere
zendingen per Staats Spoorweg te ef
fectueren, welke die transporten in den
regel in ruim één dag overbrengt."
Zo was de situatie in de jaren negentig;
gelukkig is daarna het aantal en vooral
de ernst der klachten afgenomen en na
de eeuwwisseling was de toestand veel
gunstiger. (Slot volgt)
iMm£ <i
9