O tï-H Bierwagens HSM 5501-5504 (1877, Hein eken) hooggelegen ijskisten, elk met een in houd van 1500 liter. Om deze kisten met ijs te kunnen vullen, was in het dak een tweetal luiken aangebracht. De afvoer pijpen voor het smeltwater liepen bui- tenlangs de zijwanden. Een ladder of treeijzers waren niet gemonteerd, zodat voor het ijsvullen gebruik gemaakt moest worden van een losse ladder. Ook staven ijs Tot 1881 stelde de ijsvoorziening de brouwerijen voor veel moeilijkheden. In voldoende strenge winters moest dit ijs uit rivieren en vaarten worden geschept en vervolgens in de brouwerijkelders die dan met het aanwezige bier gelest werd. Meestal was in zulke gevallen de inhoud van zo'n fust spoedig bedorven, ondanks of juist door de poging van de dorstigen, die de verminderde inhoud met een puts rivierwater aanvulden, om zo de gevolgen van hun daad te verbergen. De kans, aan de Amsterdamse brouwerij Heineken Co in 1870 geboden, om een gedeelte van het biertransport per spoor te doen verzorgen, in de verwachting dat deze wijze van vervoer het produkt onaangetast zou laten en in korte tijd naar de plaats van bestemming zou brengen, werd dan ook met beide han den aangegrepen. Op 7 oktober van dat jaar werd een con tract met de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij getekend voor het vervoer van bier van Amsterdam naar Deo Helder, Den Haag en Rotter dam. Daaraan werd de opmerking toe gevoegd ,,dat de bestellers zich moeten verplichten de goederen direct na aan komst van den goederentrein te bezor gen, aangezien een lang verblijf aan de diverse stations voor ons artikel allerna- deeligst is". Dat het goederenvervoer over de spoor weg destijds nogal wat tijd in beslag nam, leert ons de klacht van de brouwe rij-vertegenwoordiger in Den Helder: ,,U moest met dit weer het bier met de nachtboot sturen, dan is het direct over; ik heb het dan den anderen morgen reeds om 8 uur en met het spoor is het den derden dag om 10 of 11 uur pas hier. Het is soms zoo heet in de wagons, dat bij het openen der deuren de warmte je tegenstroomt en zulks kan toch in dezen tijd voor het bier nooit goed zijn". Met het vervoer over de lijnen van de u Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen was het later al niet veel beter gesteld. „Materieel voor zulk vervoer hebben wij niet", zo was het antwoord uit Utrecht op de regelmatige klachten. Daarop kon slechts één middel uitkomst brengen, zodat begin 1877 bij Carl Weyer Co te Düsseldorf vier eigen bierwagens werden besteld voor 2.250,— per stuk. Deze vier wagens, „bijzonder bestemd voor het vervoer van bier naar Parijs", werden in juni 1877 afgeleverd en opge nomen in het wagenpark van de HSM met de nummers 1501-1504. De zij- en kopwanden waren driedubbel uitgevoerd met een tussenliggende holle ruimte, evenals het flauw gebogen dak; de ruimte tussen de buiten- en midden- wand was met lucht, die tussen de mid den- en binnenwand met houtzaagsel gevuld. Iedere wagen was voorzien van twee Bierwagens HSM 5505-5508 (1882, Heineken) en HSM 5509-5511 (1884, Amstel) worden gebracht en ingestampt. Liet de natuur de brouwers in de steek, dan moest ijs uit Noorwegen worden inqe- voerd. Toen de Heineken's brouwerij in 1881 de beschikking kreeg over een ijsmachine, werden ook staven ijs via de spoorweg naar de afnemers gezonden. In een bierwagen was plaats voor twaalf of dertien kisten met elk acht staven ijs van ongeveer 1 meter lengte. In april 1882 werden deze wagens ver nummerd tot 5501-5504, terwijl in juni van datzelfde jaar de indienststelling volgde van nogmaals vier bierwagens met de nummers HSM 5505-5508. Hadden de eerste wagens een draag vermogen van 51/2 ton (later verhoogd tot 8 ton), bij de nieuwe wagens was dit 10 ton. Inmiddels begonnen ook andere brou werijen het belang van eigen spoorwa gens voor het vervoer van bier in fust in te zien. Als tweede brouwerij stelde brouwerij de Amstel in 1884 zes bierwa gens (HSM 5509-5514) in dienst; de Ko ninklijke Nederlandsche Beyersch-bier- brouwerij volgde in 1886 (NRS); de Rot terdamse brouwerij d'Oranjeboom in 1888 (SS); de Valkenburgse brouwerij Dittmann Sauerlander in 1889 (GCB) en de Amsterdamse Deli Brouwerij eveneens in 1889 (NRS). Voor een betere isolatie werden bij een aantal nieuwere wagens de holle ruim ten tussen de dubbele wanden en daken gevuld met kurk, terwijl de nogal kwets baar gebleken afvoerpijpen voor het Bierwagens HSM 5515-5516(1886, Heineken

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1977 | | pagina 8