Doorloper
54 Dit dier vertrouwt zijn oor
soms toe aan papier. (4)
56 Kunstmoeder met allure. (12)
58 Hemeltjelief, wat heeft deze
een geduld. (5)
59 Niet doeltreffend. (7)
60 Het is wel erg zo'n bevlieging:
man en paard steeds weer te
moeten noemen. (7)
61 Handjevol kaas. (7)
64 Zo'n gladde is vliegensvlug. (5)
68 Dit hoofd kan boven zichzelf
uitkomen. (4)
70 In de kraag gevat (omdat daar
dat stuk in zat?) (8)
72 Niet op je dooie, maar met
groot gemak. (5)
73 Hoe maagdelijk Moeder Na
tuur kan zijn. (8)
75 De minder populaire populier
is meer dan schoon. (5)
76 Als dit getal eruit is, ga je
terug. (4)
78 Wie dit zegt in Athene, moet
ook bèta zeggen. (4)
79 Even buiten de stad gaat het
de pijp uit. (4)
81 Keiharde Griekse voetballer.
(8)
82 Wie daar woont heeft de p in.
(3)
84 Op deze school heb je geen
klinkers nodig bij je emoties. (3)
85 Een graadje warmer is mede
een punt van gewicht (7)
86 Luilekkerland van een gentle
man? (11)
88 Hebben deze zware jongens
het lek gevonden in het Water-
gate-gebouw? (11)
89 Piet en z'n moeder geven in
het Grieks een kort overzicht. (7)
91 Dit is geen vraag aan een
meisje: voor mij mag ze een
boom opzetten over tulpen (8)
92 Dit kleine eigentijdse vorstje
zingt zoals het gebekt is. (14)
93 Ongepast geld voor goede
woorden. (14)
VERTICAAL
1 (Kw)ezels voelen zich kennelijk
thuis in tranendal. (11)
2 Verkoopt hij voor de grap
koekjes uit Weesp? (12)
3 Het geven zit hem in het bloed.
(5)
4 Literaire (of militaire?) slaap
plaats. (9)
5 De auteur wil ook cryptisch
zijn: zijn naam is HAAS. (10)
6 Ze vormen even een halve
straat. (11)
7 Beet. (3)
8 De onderwijzer is kapot van
dit eerste-klas-werk. (11)
9 Sjoert speelt nu eenmaal graag
met die gillende keukenmeiden.
(6)
10 Voorste coupé in de school-
trein? (10)
11 Van een bliksem-bezoek aan
die tent heeft Abel 'n kater over
gehouden. (10)
13 Gedicht bij bespottelijk dag
licht en wie heeft daar-geen he
kel aan? (6)
15 Zo'n vader stelt er prijs op
geestelijk overwicht te hebben.
(9)
16 Dat zijn geen halve maat-re-
gelen: het is net af. (8)
20 Daar bij Assen ben ik geheel
de uwe. (2)
22 Het verband met leggen is
hier ontzien. (6)
24 Besteelt hij zijn broodheer?
(11)
31 Dat heb je als je de zon in het
hemelwater ziet schijnen. (9)
32 De volgende maand doet wat
hij wil, dus moet je zorgen vóór
de bui binnen te zijn. (5)
33 Niets minder dan dat. (10)
34 Daar het tuig is neem ik de
handschoen op. (4)
37 Zo'n ruggespraak is niet
"recht voor z'n raap". (10)
40 De "beeldende" kunst in de
film is opbouwend. (7)
41 De samengestelde breuk van
kamergenoten. (7)
42 Niet onafscheidelijk van het
legale bed. (5)
43 Hij zorgt voor kabaal in 't
warenhuis. (9)
44 Een S van drie letters (3)
45 Kien het maar uit met die
balletjes. (5)
47 Die hebben in Limburg heel
wat kolenstof doen opwaaien.
(11)
48 Is van nut voor het Engelse
eenheden-stelsel. (5)
49 Zulk licht is te slecht voor
mijn ogen. (5)
52 Een zekere. (3)
55 Waar een lift toe leidt. (5)
57 Voor de draad ermee: zó sterk
is zulk garen nu ook weer niet.
(4)
61 Met meerderen wordt deze
schappelijke knappe kerel lui. (6)
62 Dit buitengebeuren is een
spektakel. (12)
63 Een oude vrouw aan de drank
werpt vrucht af. (10)
64 Het is weer bal geweest: zo
één-twee-drie slaat u uit kruis
jes geen munt. (11)
65 Na deskundig onderzoek
bleek, dat Pieters er geweest
was. (9)
66 Klamp je maar aan de top
vast - het afzakkertje zorgt voor
de rest. (11)
67 Wilt u beloven niet zo'n veer
te laten (3,4,4)
68 Als je de status quo hand
haaft, sta je er gekleurd op. (10)
69 Bagagedrager (8)
71 Vogeltje, rijp voor een kater.
(10)
74 Bezeten van hoop. (9)
77 Een onhandige handgreep en
je kunt zitten. (4)
80 Slaapkop. (2)
83 Gewoon barst. (6)
87 Grond van een rentenier. (5)
90 Hoeveelheid ransel. (3)
HORIZONTAAL
1. vetgemeste gesneden haan, hazeoor; 2. schijnvrucht, be
weging met de hand; 3. vers, zich storen; 4. herrie, onder
grondse doorgang; 5. traag, vaartuig, handsieraad; 6. kreet,
motorraces, land in Europa; 7. boot met riemen voortbewe
gen, edelman; 8. met snoer aan elkaar verbinden; 9. deel van
de dag, noodsein, ijle brandstof; 10. leveringsvoorwaarde
(afk.), papegaai, voetspoor; 11. bezittelijk vnw, onduidelijke
klanken uitstotend, water in Noord-Holland; 12. grote zoet
watervis, verwonding; 13. willoos gemaakt, hoeveelheid,
meisjesnaam; 14. plaats in Drente, woede; 15. meisjesnaam,
dun, zoogdier; 16. vroeger, bijwoord, gelofte; 17. deel van een
ladder, vaandels, Frans lidwoord; 18. Oud-Germaanse letter,
plaats in Engeland, zogenaamde (afk.), water bij Amsterdam;
19. gele klei of kleur, aanduiding bij o.a. radio's, voegwoord;
20. uitroep, familielid, lustoord; 21. groente, elkeen; 22. voor
zetsel, oudere, godin van de vrede, muzieknoot; 23. oude
maat, plaats in Overijsel, pers. vnw.; 24. plaats in Friesland,
boom, gelofte; 25. voorzetsel, eierpannekoek, nieuw; 26. onzes
inziens (afk.), schaaldier, insect; 27. vreemde munt, rijkstele
graaf (afk.), onderwijsvorm, deksel.
VERTICAAL
1. schoonschrijver, menging van vloeistoffen door poreuze
wand, verlaten; 2. strelen, uitroep, gelukzoeker, muziekin
strument, Chinees gerecht; 3. binnensmonds, praten, gade
slaan, uitroep van verrassing, bosbloem; 4. ordedienst (afk.),
getal, bal opgewonden touw, medelijden, steeds; 5. getij,
voegwoord, motorraces, plaats in Zeeland, woonschip, klein
insect; 6. bontsoort, rivier in Oostenrijk, 19e letter, beginrijm,
beest, militair, pers. vnw.; 7. heester, vlug achter elkaar op
zeggen, gave aan instelling, werkelijk; 8. een ogenblik, knol
gewas, terugtrekken, Europeaan, landbouwwerktuig, ,-halm
van gedorst graan; 9. voorzetsel, niets, landbouwkundige be
werking, het doel bereiken, kiemkorrels, getal, vrouwelijk
(afk.); 10. water in Friesland, lidwoord, eiland (Frans), ge
bergte in Zuid-Amerika, kleur, versleten dunne streep in
weefsel, een zekere, bijbelse naam; 11. laatst genoemde (afk.),
Nederland (afk.), niet één, stut, plaats in Drente, lekkernij,
de onbekende, tweeklank, zonder leven.
5 6 7 8 9 10 11
39