De orchideeënweelde van F. L. Dussenbroek Venusschoentje... lijkend op een vlinder.... Orchideeënliefhebber Dussenbroek vóór een gedeelte van zijn verza meling. aanraking met en onder de bekoring van het fenomeen orchi dee en de liefde op het tweede gezicht is een feit. Dussenbroek begint met een piepkleine kas (twee vierkante meter), compleet met verwarming. Enkele jaren later bouwt hij een grote kas, vijf bij drie meter, achter in de tuin van zijn woning aan de Utrechtse Runstraat. Zijn verzameling bestaat dan uit enkele honderden planten en dat is voor orchideeën een respectabel aantal. Het jaar 1972 brengt ingrijpende veranderingen in het leven van Dussenbroek en zijn gezin. Hij geeft de zelfstandigheid van een eigen zaak op en stapt binnen bij Vrumona, waar hij nu, 44 jaar oud, groepsleider in de bottelarij is. Ook aan zijn liefhebberij gaat datzelfde jaar niet ongemerkt voorbij. De omstandigheden nopen hem tot het opgeven van zijn kas. Van zijn orchideeën houdt hij er tenslotte een zestigtal over. Die staan nu in de woonkamer, dat wil zeggen in een kleine glazen serre, die hij aan het huis gebouwd heeft. Daar worden ze met de meeste zorg omringd, krijgen ze om de andere dag water toegediénd: „Niet gieten, maar vernevelen en goed opletten welke plant méér en welke minder moet hebben. Zodra je knopzetting constateert, moet je minder wa ter geven, anders wordt de plant lui. Als je onder dergelijke omstandigheden, in de huiskamer dus, bloemen krijgt is dat min of meer een kwestie van geluk." Over dat geluk heeft onze orchideeënliefhebber niet te klagen. Hij heeft het hele jaar door bloemen omdat steeds twee tot drie planten in bloei staan. Sommige soorten, zoals het Venus schoentje, houden dat wel drie maanden vol. Toch is het, althans bij Dussenbroek, niet uitsluitend een kwestie van geluk. Hij kent zijn pappenheimers van wortel tot bloem, weet alles van de juiste voedingsbodems ('n hoofdstuk apart), laat de moeilijke, meestal Latijnse, namen vlot over zijn lippen rollen, maar heeft vooral gevoel voor en contact met zijn planten. Dat laatste is moeilijk uit te leggen: ,,Je moet met ze praten en dan bedoelt hij niet zomaar wat mompelen, ledereen, die erover denkt ook orchideeën te gaan kweken, adviseert hij: „Begin in 't klein, met het Venusschoentje bij voorbeeld. Als dit het wil doen, kun je gaan uitbreiden. Heeft een plant eenmaal zijn stekkie en doet hij het, laat 'm dan daar staan. Als een orchidee volgroeid is en gebloeid heeft, verrast hij zijn eigenaar elk jaar weer met nieuwe bloemen. Grote en Niet de grote hoeveelheid of de bijzondere afmetingen van de bloemen vormen de weelde, die hij in zijn orchideeënhobby koestert. Evenmin is zijn verzameling uitermate kostbaar, al moet je voor vele soorten in het algemeen een fors bedrag op tafel leggen. Ter illustratie: Het afgelopen voorjaar was er in de Oude Kerk te Amsterdam een tentoonstelling van orchideeën, die met elkaar een waarde van 150 tot 200 miljoen gulden vertegenwoordigden! Nee, de heer F. (Frans) L. Dussenbroek vindt de weelde van zijn hobby in de zorg voor zijn zestig orchideeën, die hem het hele jaar door belonen met een schitterende, vaak exotische bloemenpracht en een soms overweldigende geur. Zijn liefde voor de flora stamt uit 1952 als hij, in militaire dienst, „geraakt" wordt door de tropenpracht van in kassen ge kweekte uitheemse planten. Een dozijn jaren later komt hij in Links een bifrenaria- orchidee, rechts een Venusschoentje. Cymbidium. De bo tanische naam duidt op de lange bloem- slippen. 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1976 | | pagina 16