kratten beweegt, die blijft zitten als hij
gebroken glas verwijdert of met de haak
het flessenregiment regeert. Pas als de
schaft in zicht is, glijdt'het dingske' in de
zak. ,,Dat zijn we zo gewoon".
Bij de foto's
4. Vijf over half elf: Thielemans zet de
prikkaart van 'uit' naar 'in'.
5. Het zuiver maken van de grond rond
colonne 4.
6. Thielemans controleert het uitpak
ken, terwijl verslaggever Elfrink het
'praatijzer' hanteert.
7. Bosschenaren in afwachting van het
voorbijmarcheren van de mannen van
Herenthals.
8. De kantinemannen Gabriël van der
Pol (links) en Victor Kenis.
9. In de bus terug naar huis.
8
Boven bij Polleke en Kenis verstrijkt de
nacht. Te hooi en te gras registreert de
bandrecorder flarden van gesprekken.
,,Ge moet dien Spanjaard vragen, wat ie
van de Belgen vindt", suggereert één van
de Hollanders. Maar als ik met mijn twee
woorden Spaans probeer hem aan de
praat te krijgen, zegt hij met zijn twee
woorden Hollands „ikke niet ver
staan...". „Hij vindt ons prima, prima",
haast een Belg te zeggen, waarna de on
verstoorbare Spanjaard zich weeronder
de toeschouwers van een kaartspel
schaart.
Voor twee sneetjes brood verplaatsen
we ons naar de andere kantine, waar
men zich al opmaakt voor het vrije
weekend. Sep met de pet, dragend een
hoofddeksel dat hem plaatst in de rijen
van PopeyetheSailorman, geeft gestalte
aan de uitbundigheid die de donderdag
nacht steeds past. Hij wil best weten dat
hij een beetje de gangmaker is, maar
ziet evenzeer de meer ernstige zaken
onder ogen. Net als men het drinklied
'petattepetat' wil aanheffen, pakt iemand
hoeveel er in een doos glijden. „Als het
er 23 in plaats van 24 zijn, dan merk ik
dat subiet, dan hoef ik niet te kijken.
Louis vertelt honderd-uit over zijn gezin,
zijn hobbies, de voetbalclub S.K.Weelde,
die voorin een afwerker mist, over zijn
hekel aan de veiligheidsbril, om zich
tenslotte weer helemaal terug te vinden
in een mopmetdeHollandersalslijdend
voorwerp: als ene Hollander gère
tomatensoep eet, dan pakt ie een rood
bord en giet daar water in Meyvis
gaat zó op in zijn verhaal, dat-hij niet
heeft bemerkt, dat men eerder op de lijn
gerommeld heeft met sixpacks: de fles
sen vallen kris-kras in de doos. Met ge
trainde hand klaart hij ook deze klus.
Op onze ronden doen we nog ettelijke
malen de stek van Thielemans aan. Hij
regeert letterlijk met ijzeren hand over
de honderdduizenden flesjes, die zijn
wakend oog passeren. Welhaast ver
groeid met zijn rechterhand is de kleine
flessenopener, die hij flitsend over de
als onderwerp van een meer serieus ge
sprek de ploegentoeslag en de belasting
bij de kop. Wij, onbekend met de mate
rie, laten het voor wat het is.
Als wij moe zijn van het duimen draaien,
een dikke vier uur tekst op de band heb
ben staan, klam in het pak zitten van de
regen, de drup en het gemis aan slaap,
vragen we nog één keer, quasi opge
wekt, aan Thielemans hoe hij ervoor
staat. „Nog heel goed, prima, dank u,
goed kijken is hier het halve werk". En
een uurtje later, in de bus naar huis,
kraait Thielemans nog steeds victorie.
„Ja, op zo'n vroege vrijdagmorgen, als
heel den week gedaan is, voelt iedereen
zich schitterend en is het net een feest
dag...".
De mannen van Poppel, van Ravels en
van Weelde hebben het karwei weer ge
klaard en gaan weekend vieren. Zo ook
de mannen van Tilburg en van Goirle.
En al die anderen in 'de nacht'.
Terugrijdend naar Holland schiet één
van de vele grappen van 'dolle' Kees mij
door het hoofd: „je hebt veel Belgen die
van weelde hier komen werken; die wo
nen zogezegd in Weelde...".
Opkijkend van mijn stuur valt mijn oog
op een mij welbekende lichtbak. „Depót
Heineken" staat eronder.