Namens de centrale ondernemingsraad werd het woord gevoerd door de heer G. J. J. van Alphen. De tekst van zijn toespraak treft u hieronder aan. Het ligt niet in mijn bedoeling de veelheid van zaken, die in de COR aan de orde zijn geweest, te gaan herhalen of verder uit te diepen. Er zijn ook andere zaken, die nodig aandacht verdienen. Soms sta je verbaasd te kijken, hoe mensen elkaar „inpakken", of zichzelf gewoon „laten inpakken". Hardroepers schreeuwen levensvreem de theorieën uit, die als koek worden geslikt. Aangepaste gedragsregels worden stipt onderhouden terwijl iedereen zich opgelaten voelt. Je vraagt je af, hoe het mogelijk is, waar die branieschoppers het lef vandaan halen en waarom andere mensen zich in slaap laten sussen. Grote groepen mensen leven bij de gratie van slogans en clichés, waarmee men elkaar om de oren tracht te slaan. Opgelegde patronen en verwachtingen, die alle eigenheid missen, worden vaak zorgvuldig in stand gehouden. Steeds minder kom je mensen tegen, die een eigen leven lei den. Te vaak wordt, buiten ons als OR-leden om, onrecht vaardige kritiek geuit, waardoor er geen mogelijkheid is hierop in te gaan. Ja, er wordt zelfs beslist! En dan nog door personen die zelf nauwelijks of nooit betrokken zijn geweest bij het werk van een ondernemingsraad. Wij beseffen heel goed, dat er nog veel te verbeteren valt, maar men moet ons de kans geven om op te bouwen. Men weet vaak niet hoe moeilijk het is om goed te functioneren. Wie anders dan de gekozen leden zelf met hun voorzitter kun nen bepalen of hun raad wel of niet functioneert. Daar kan ook zelfs „de nieuwe gedachtengang", zoals onze voorzitter het wetsontwerp ondernemingsraden typeerde, niets aan doen. We zijn er ons van bewust, dat ondernemingsraden nog vaak niet hun eigen leven leiden en ook geldt dat nog wel voor sommige O.R.-leden. In onze samenleving zijn de opvattingen over gezag en leider schap veranderd. Steeds meer wordt gevraagd om functioneel gezag. Een gezag dus, dat zich rechtvaardigt, niet door te wijzen op tradities of eigendom, maar door zijn bekwaamheid te bewijzen. Het is daarom toch vanzelfsprekend, en ik richt dat speciaal tot de nieuwelingen onder ons, dat ook de ondernemingsraad haar bekwaamheid moet bewijzen, om zich een eigen plaats in de onderneming te veroveren. Toen op 28 januari 1971 de thans geldende Wet op de ondernemingsraden van kracht werd, betekende dit, dat de wetgever koos voor een wijziging in de verhouding binnen de onderneming. Ondernemingen, die niet geloven in de noodzaak van een democratisch leiderschap, zullen inderdaad de raad slechts minimaal raadplegen, of de raad slechts als communicatie schakel gebruiken. Ondernemingen, die de noodzaak van andere verhoudingen in de onderneming inzien, zullen de ondernemingsraden in dat licht bezien en ook willen erkennen. Het is daarom goed te kunnen vaststellen, dat de C.O.R. die eigen plaats heeft veroverd, die ons voor ogen stond bij onze installatie op 26 september 1974. Mede ook, omdat Heineken behoort tot die ondernemingen, die de noodzaak tot die an dere verhoudingen heeft ingezien en ook heeft erkend. Hiermede wil ik beslist niet zeggen, dat er geen moeilijkheden zouden zijn geweest in de afgelopen zittingsperiode. Ik her haal: Er kan veel verbeterd worden en de mogelijkheden daartoe zijn zeker aanwezig. Ik zou willen besluiten met dank te zeggen aan onze voorzitter, die op zijn eigen wijze richting en stuur heeft gegeven aan de C.O.R. In aansluiting op hetgeen de voorzitter heeft gezegd wil ook ik alle leden, die niet meer terugkeren in de Raad dank zeggen. Het was een genoegen om met u te hebben mogen samenwerken en een team te hebben gevormd. Namens de leden van de C.O.R. dank ook aan onze voortreffelijke secre taris de heer Van Es en mejuffrouw Grolleman. Tot de nieuwe leden zou ik nog willen zeggen: Een moeilijke taak wacht ons. Met inzet en de bereidheid tot constructief en creatief denken moet het lukken om de C.O.R. verder uit te bouwen. 1. W. J. de Jongh 2. C. J. Melcherts 3. P. A. van Baarle 4. G. Dijkshoorn 5. J. G. Maas 6 R. J. Scholier 7. A. Kriek 8. J. W. Breda 9. D. E. Karman 10. R. F. Altena 11. P. N. Elsthout 12. G. J. Govaarts 13. G. J. J. van Alphen 14. A. Kamps 15. G. van de Bunt 16. J. Coenradie 17. A. H. de Jager 18. J. J. de Roode 19. P. C. Duyn 20. D. Leeuwenburg 21. L. P. M. de Jonge 22. A. J. Huisman 23. C. van Es (secretaris) 24. J. Th. van Gog 25. R. van Marwijk Kooy (voorzitter) 26. F. J. Webbink 27. J. Huitema 28. L. J. B. Koch.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1976 | | pagina 5