I INSTALLATIE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD Een van de eerste taken van de in mei gekozen zes ondernemingsraden was het kiezen van de leden van de centrale ondernemingsraad. De ondernemingsraden Hattem en Schiedam, voor welke raden de verkie zingen in een vroeger stadium plaatsvonden, hadden reeds eerder leden voor de centrale ondernemingsraad aangewezen. Een centrale ondernemingsraad is, zoals bekend, een overkoepelende ondernemingsraad die belast is met de behandeling van uitsluitend gemeenschappelijke aangelegenheden van een onderneming. Het ligt voor de hand dat juist bij een concern als het onze met een aantal geografisch gespreide en wat de aard van de werkzaamheden betreft uiteenlopende ondernemingen, een dergelijk orgaan een be langrijke plaats inneemt. Een centrale raad leent zich immers beter voor de behandeling van de algemene concern-aangelegenheden dan dat deze aangelegenheden in alle afzonderlijke ondernemingsraden aan de orde zouden moeten komen. Tijdens de vergadering van de gezamenlijke ondernemingsraden van 15 juni jl. werd de nieuw benoemde centrale ondernemingsraad geïnstal leerd door zijn voorzitter, ir. R. van Marwijk Kooy, lid van de raad van bestuur. De heer Van Marwijk Kooy hield daarbij de volgende toespraak. Op 26 september 1974 vond te Zoeter- woude de installatie plaats van onze eerste centrale ondernemingsraad en vandaag reeds zijn wij in deze samen stelling voor het laatst in vergadering bijeen. Door verkiezingen bij onze lokale raden is de zittingsduur van de eerste C.O.R. korter geweest dan normaliter volgens het reglement het geval zou zijn ge weest, doch ondanks de beperkte pe riode is het aantal belangrijke onder werpen dat aan de orde is geweest, aanzienlijk. In mijn installatietoespraak heb ik gezegd, dat een eerste op gave voor deze raad zou zijn, een team te gaan vormen, waar toe inzet van allen én tijd nodig zouden zijn. De tijd is wat kort geweest, maar aan inzet heeft het niet ontbroken. Aan het slot van dezelfde toespraak heb ik gezegd, dat ik hoopte en vertrouwde dat wij als C.O.R. een kleurrijke toe komst tegemoet zouden gaan, daarbij doelend op de ver scheidenheid in uitgangspunten, die toch tot een zekere har monie zouden moeten worden gebracht. Op dat moment konden wij nog niet bevroeden dat in de ko mende 21 maanden een aantal zaken aan de orde moest wor den gesteld, die van velen uwer extra inspanning en inzet vroegen en die ook de verscheidenheid in uitgangspunten duidelijk naar voren deden komen. Ik denk hierbij aan de belangrijke onderwerpen waarover de raad van bestuur een advies vroeg. Reeds in de derde verga dering (op 4 maart 1975) kondigde ik aan een onderzoek, dat door het bureau Mc Kinsey zou worden ingesteld als evaluatie van de organisatievorm die in 1969 in ons concern werd inge voerd. Dit resulteerde een halfjaar later in de samenstelling van enige commissies die een advies moesten uitbrengen over een aan tal organisatorische wijzigingen in de topstructuur van onze onderneming, alsmede over de overplaatsing van de landelijke commerciële diensten van de divisie Nederland naar Zoeter- woude. Het leek mij goed deze zaken te memoreren om daarmede aan te geven dat in de betrekkelijk korte tijd van zijn bestaan de C.O.R. al gauw een inbreng kreeg bij de totstandkoming van het beleid voor de onderneming. Een ander voorbeeld uit het zeer recente verleden, waaruit blijkt dat de C.O.R. bij een aantal belangrijke aangelegenhe den ten nauwste betrokken is geweest, zijn de speciale verga deringen in verband met de plannen die wij hadden om met Bols samen te gaan. In het noemen van voorbeelden schuilt het gevaar onvolledig te zijn, want er zijn bepaald meer onderwerpen aan de orde geweest, die de moeite van het memoreren waard zijn. Ik denk dan aan de speciale vergadering waarin de brief van de In dustriebonden over het functioneren van de ondernemingsra den werd behandeld en aan de daarop volgende verklaring onzerzijds over de positie en het functioneren van onze on dernemingsraden. Behalve zaken waarover advies aan de C.O.R. werd gevraagd, zijn ook onderwerpen aan de orde geweest waarmede in stemming moest worden betuigd. Zo kwamen in behandeling een aantal wijzigingen in de pensioenregeling, in de tantième regeling en in de premiespaarregeling. Een belangrijke rol heeft de C.O.R. ook gespeeld bij de totstandkoming van het nieuwe arbeidsreglement dat thans voor al onze werknemers van kracht is. Van de andere onderwerpen die behandeld zijn in onze ver gaderingen noem ik de integratie en functieclassificatie, het beoordelings- en promotiebeleid, het sociale contactenwerk, de veiligheid, het ziekteverzuim, de studiekostenregeling, de cursussen in Eerbeek en ontwikkelingen in de horeca-organi- satie. Ook dient genoemd te worden de rol die de C.O.R. heeft ge speeld bij de benoeming van nieuwe commissarissen bij Hei- neken Nederland Beheer B V. In de zeventien vergaderingen (waarvan drie met de geza menlijke ondernemingsraden) heeft het ons bepaald niet aan kleur ontbroken. Gezamenlijk hebben we geprobeerd hiervan een redelijke compositie te maken. De één zal hier gelukkiger mee zijn dan de ander, want de één houdt nu eenmaal van felle kleuren en de ander van pasteltinten, maar het unieke van het werk dat vandaag wordt afgesloten, ligt in het feit dat het de signatuur van u allen draagt, want een ieder heeft hieraan zijn bijdrage geleverd. In de achter ons liggende periode zijn op verschillende plaat sen nieuwe ideeën ontwikkeld over de betekenis, plaats en functie van de onderneming in de samenleving. Zo wordt de moderne onderneming veelal gezien als een eigensoortig or gaan waarin verschillende belangengroepen samenwerken. Deze belangengroepen kan men in drie hoofdgroepen verde len: 1de omringende maatschappij; 2. het personeel; 3. het kapitaal. Elk van deze groepen bestaat dan weer uit verschillende deel groepen. De onderneming staat als het ware in het middelpunt van een driehoek waarvan de eerder genoemde hoofdgroepen de hoekpunten vormen. Elke belangengroep levert door het vaststellen van zijn eigen doeleinden en verwachtingen een bepaalde inbreng tot het functioneren van de onderneming. Het is de taak van de ondernemingsleiding het juiste evenwicht te vinden tussen de vaak conflicterende belangen van deze verschillende groeperingen. Dit houdt in dat de belangen van geen der groepen mogen gaan overheersen. De leiding moet daarbij een grote mate van openheid betrachten over haar interpretatie van dit evenwicht, daar dit de basis is van het gevoerde beleid. Het woord „leiding" omvat meer dan alleen de topleiding, na melijk functionarissen die leiding uitoefenen en binnen de aan hen gedelegeerde bevoegdheden zelfstandige beslissingen nemen waarbij eerst een belangenafweging moet hebben plaatsgevonden. Om op deze wijze te kunnen functioneren, is nodig: 1. dat de ondernemingsleiding een zekere armslag, een ze kere marge, behoudt voor het nemen van besluiten. Zoals bekend, is het erger als er op het moment dat zulks nood zakelijk is, géén beslissingen worden genomen, dan dat er zo nu en dan een verkeerd besluit valt. 2. dat de ondernemingsleiding het vertrouwen van de desbe treffende groeperingen heeft. Voor een deel moet dit wor den geschonken, voor een ander deel moet dit worden verworven door een beleid te voeren dat de verschillende groeperingen aanspreekt.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1976 | | pagina 3