De bottelaar Kleurenfoto van oude bottelaar op groot formaat Bij ons in de straat, in het goeie, oude Rotterdam, woonden twee mensen, die ik grenzeloos bewonderde. De één was de waterstoker, die zonder een drup te morsen zijn volle emmers gloeiend heet water bij de huis moeders rondbracht of bij andere ge legenheden als een Romeinse wagen renner met zijn met twee hardblaffen- de honden bespannen handwagen in woeste vaart over de Rotterdamse kinderhoofdjes ratelde om zijn zakken met cokes en eierkolen in de buurt af te leveren. De andere was de bierbottelaar. Ik hoor nog het gekletter van de hoe ven van de van koper en leer glim mende brouwerijpaarden als bij de bottelaar het bier werd rondgebracht. Het moest wel zéér bijzonder spul zijn, dachten wij, dat op zo'n deftige en uitbundige wijze werd bezorgd. De bottelaar zelf was trouwens ook zeer deftig en zeer uitbundig. Hij had een prachtig rood gezicht, een glanzende schedel, een uitgebreide buik en hij beschikte over een wijdvertakt reper toire van uiterst geselecteerde vloe ken. Maar hij was een kunstenaar! Ik zie nog de bruinrode gummislang als een glibberig reptiel het spongat van het vat inkruipen. Ik zie hem zijn welig besnorde mond aan het andere uiteinde van de slang zetten en ik zie hem zuigen, behaaglijk en lang. En dan was hij er, de gouden stroom van het bier! Soepel en zacht liep het in het flesje; als het flesje vol was, hup pelde de slang, geleid door de kun dige bottelaarshand, zonder te morsen in de hals van een ander flesje, waar na met een kunstige handbeweging het beugeltje werd gesloten. Zo danste voor onze gefascineerde ogen het slangetje, klikten de beugels, spron gen de flessen de kist in en liep het bier, zacht en schuimend, onophoude lijk door. Dat was ook het moment om de botte laar te pesten, want eenmaal gevan gen in de greep van slang, beugels en stromend bier, zat hij aan zijn vat gekluisterd als wijlen Prometheus aan zijn rots en was hij weerloos tegen over onze drieste inventies. We moesten het later wel bezuren, maar die momenten van machtsbewustzijn waren opwindend en subliem! Toen wist ik nog niet, dat ik later - veel later - ook nog eens in het bier zou terechtkomen. Ik wist toen nog niet, dat ik, geladen met een indruk wekkende dosis deskundigheid mits gaders een zakmes bij zo'n bottelaar nog weieens zou binnenstappen om met chirurgische koelheid zo'n glim mende slang beet te pakken, door te snijden en vervolgens de vieze smur rie die eruit kwam onder 's bottelaars verbaasde en beschaamde ogen te houden. Ik wist toen nog niet, dat ik de des tijds zo bewonderde spoelmethode, bestaande uit een heftig schudden van het flesje met een mengsel van metalen kogeltjes en water van twijfel achtige helderheid, verontwaardigd zou afkeuren, daaraan verbindend een lofzang op de - later borstelloze - spoelmachine en het machinaal bot telen. Ach, hoe snel gaat de tijd! De slan getjes liggen nu allang verdroogd en verrot op de mestvaalt. De tapmachi- nes met de liggende cylinder, waarbij de vulkranen door een handle werden geopend en gesloten, zijn alleen nog als oud metaal iets waard en zelfs de enige jaren geleden nog zo moderne roterende bottelmachines staan werke loos. In plaats van de honderden bot- telarijtjes, verspreid over het hele land, hebben de brouwerijen hun grote, volautomatische flessenbier- fabrieken met enorme capaciteiten, waarvan onze bottelarij in Rotterdam wel de modernste, de machtigste is. De techniek en de hygiëne hebben de slangetjes-bottelaars verdrongen en het schilderij, dat in één der Amster damse kantoorlokalen hangt en dat hierbij is gereproduceerd, vormt slechts een herinnering aan een tijd die zo dichtbij, toch reeds zo veraf lijkt. En toch moeten wij dat schilderij ook nog beschouwen als een stille hulde aan een pioniers-generatie van vak mensen, die, vooral in de provincie, de brouwerij heeft helpen groot maken. Want niet alle slangen waren vuil, niet alle flessen waren groezelig en er waren bottelaars, die op hun primitieve wijze een roerende zorg voor ons product aan de dag legden. De vlotheid, waarmee in luttele jaren tijds vrijwel elke bottelaar op het in de brouwerij gebottelde bier is over gestapt, pleit eveneens voor dit ge voel. Want een vak opgeven is altijd moei lijk, óók als men overtuigd is, dat vast houden aan oude tradities een roeien zou zijn tegen de tijdstroom in En daarom: de onbekende bottelaar heeft zijn monument verdiend! vdz (Uit: Vers van 't Vat, mei 1952). Meer dan eens slaat de omslag foto van Vers van 't Vat bij onze lezers zó goed aan, dat men vraagt om een originele afdruk of een ver groting. Aan deze verzoeken kun nen wij - hoezeer ons dat ook spijt - meestal niet voldoen, omdat over het algemeen gebruik gemaakt wordt van een dia of van een unicaat, waarvan geen negatief be schikbaar is. De voorplaat van dit nummer leent zich evenwel goed voor reproduktie en is bovendien zeer attractief als wandversiering. Vandaar dat wij bij hoge uitzondering van deze plaat meer exemplaren op groot formaat kunnen laten maken, die tegen een aantrekkelijke prijs voor ons perso neel verkrijgbaar zijn. Het gaat dus om de voorstelling van 'De oude bottelaar' op een for maat van 40 bij 50 cm. Deze echte kleurenfoto laat nog iets meer zien dan de afdruk op de voorpagina, omdat daarbij een stuk van de bovenzijde moest worden afgesne den. De prijs inclusief verpakking en verzending bedraagt 25,- per stuk, doch aanmaak is slechts mogelijk als er tenminste 25 be langstellenden zijn. Opgaven dienen uiterlijk dinsdag 30 september in het bezit te zijn van de redactie van Vers van 't Vat, mej. A. Lodeweegs (A/Wet), tele foon 020 - 70 22 64. 3

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1975 | | pagina 3