Metamorfose
in Bunnik:
saplijn
tankjeslijn
bliklijn
waterfabriek
kantine
mono-pot en
35 vaks krat
De produktielijn voor B3-dranken is
opgebouwd uit verschillende eenhe
den, die stuk voor stuk zijn afgestemd
op de uiteenlopende samenstellingen
en verpakkingssoorten van het pro-
dukt. Op deze in de wandeling 'saplijn'
genoemde colonne wordt het navol
gende assortiment gemaakt: in de
1000 cc (liter) wegwerpverpakking
(mono-pot): jus d'orange, appelsap,
grapefruitsap en tomatensap; in de
650 cc mono-pot: druivensap en drie
nieuw ontwikkelde exotische dranken
te weten passie-appeldrank, appel-
kersdrank en ananas-passie-sinaas
appeldrank; in de 200 cc retourfles:
appelsap; en in de 125 cc retourfles:
tomatensap (gekruid en naturel) en jus
d'orange. Deze vier laatste glasver
pakkingen zijn speciaal bestemd voor
de horeca.
Het gebruik van de mono-pot met
twist-off deksel is voor Bunnik een
geheel nieuwe ervaring. Ook het pla
teau van golfkarton (tray) waarop
twaalf mono-potten worden geplaatst,
en de plastic krimpfolie die om het
geheel gespannen wordt, werden niet
eerder door Vrumona toegepast. Voor
het 125 cc flesje werd voorts een
plastic krat ontwikkeld, die dezelfde
grondmaat heeft als de 200 cc en liter
krat, zodat de transportbanen gelijk
kunnen zijn. Door deze grondmaat
werd het mogelijk om 35 kleine fles
jes in één krat onder te brengen. Ge
lijktijdig met de introductie op 1 april
van de mono-pot werd het nieuwe
etiket voor alle B3 produkten gepre
senteerd. Dit etiket toont zeer duide
lijk welk produkt in de fles zit en ver
hoogt nog eens het reeds bestaande
kwaliteitsimage van de B3-dranken.
Het produktieproces op de saplijn
is in grote trekken als volgt: aan
het begin staan negen tanks, elk met
een inhoud van 30 m3. Vier van deze
tanks hebben een nauwkeurig weeg
systeem en zijn dus geschikt om te
mengen. De overige vijf hebben een
grovere inhoudsaanduiding en dienen
als opslag voor de concentraten. Door
middel van een koeler worden de ont
vangen sappen op een temparatuur
van ongeveer 1° gebracht, hetgeen
de houdbaarheid ten goede komt.
Het afvullen van de vruchtensappen
geschiedt warm, dat wil zeggen - af
hankelijk van de soort - op een tem
peratuur van 85-95°. Hierin zit dus
een groot verschil met de normale
bier- of limonade-afvulactiviteiten. Het
pasteuriseren vindt derhalve plaats
voordat het sap in de fles gaat. Ook
wordt er afgevuld op vacuümbasis, dat
wil zeggen dat er in de pot een va
cuüm wordt getrokken, waarmee in
een volgend stadium het sap als het
ware in de pot getrokken wordt.
De bottellijn is geschikt voor de mono-
pot en voor de retourfles. Bij de mono-
pot staat in het circuit een ontstape-
laar voor in bulk aangevoerd glas. De
potten worden eerst uitgeblazen met
lucht om het eventueel aanwezige
vuil (stofjes, touwtjes, etc.) kwijt te
raken. Dan gaan ze door een verwar
mingstunnel, omdat vanzelfsprekend
het warme sap niet in een koude fles
gedaan kan worden. De pot passeert
vervolgens de vuiler en wordt daarna
afgesloten met een twist-off dop. Door
middel van een geleidebaan wordt de
fles éénmaal 360 graden gedraaid om
ook de dop te verwarmen. Een volgen
de stap is het afkoelen tot ongeveer
25°. Daarna passeert de pot een in
spectiestraat, waar er onder meer op
gelet wordt of de dop een beetje hol
staat als gevolg van het boven het sap
aanwezige vacuüm. Na etikettering
gaan de mono-potten naar de folie
straat, waar ze in trays met folie wor
den verpakt. De maximumcapaciteit
bij de verwerking van liter-potten is
15.000 per uur, bij retourflessen 24.000
per uur.
De tankjeslijn heeft inmiddels al de
bijnaam 'uitvinderslijn' gekregen. De
gewenste technologische verbeterin
gen in met name het premix-gebeuren
brachten nogal wat denkwerk met zich
mee, gevolgd door wat men zou kun
nen noemen het 'creatief construeren'.
De tankjes komen binnen op pallets
(25 stuks). Allereerst worden ze ont-
gast en ontdaan van het deksel. Deze
dekseltjes worden opgehangen aan
een rondlopende ketting, waaraan
haken zitten. Ze gaan eerst door een
weeksysteem en vervolgens door een
spuitsectie, waarna ze aankomen bij
de vuiler. De tankjes gaan eerst naar
een vatenkeerder, waar ze gelijktijdig
een ruwspoeling krijgen. Vervolgens
gaan ze naar de vatenwasser, een
grote carrousel, die de tankjes slags-
gewijs inbrengt in het spoelstation.
Staande op de spoelkop ondergaan
ze verschillende behandelingen met
als laatste een spoelbeurt met water
van 80 orn ze op de gewenste afvul-
temperatuur te brengen.
De tankjesvuller bestaat eveneens uit
een carrousel. Deze heeft een diame
ter van 5 meter en een capaciteit van
500 tankjes (premix) per uur. De tank
jes worden voorgespannen met kool
zuur en onder druk gevuld, waarbij het
zogenoemde af-gas verdwijnt. Ten
slotte passeren de tankjes een ver-
zegeiingsstation, een weegstation en
de plaats waar ze met de hand op
pailets worden gezet.
De postrmx-tankjes worden op dezelf
de lijn gevuld, maar de lege tankjes
worden niet voorgespannen met kool
zuur. De omloopsnelheid is echter
veei geringer. Om de tankjes geschikt
te maken voor deze nieuwe lijn was
een omvangrijk ombouwprogramma
noodzakelijk, dat thans grotendeels
gereed is.
De bliklijn, waarvan de montage eind
vorig jaar is begonnen, verschilt in
aanleg niet veel van een lijn, zoals die
in de brouwerijen wordt gebruikt. Al
leen wordt deze bij limonades vooraf
gegaan door een mengeenheid, ter
wijl de tunnelpasteur een aantal
variabele programma's heeft. In de
8