In Memoriam
J. M. Honig
Bij het overlijden
van de heer
J. M. Honig
Honig zou op 16 juni jl. de 'leeftijd der
zeer sterken' hebben bereikt en hij had
al voorbereidingen getroffen om zijn
tachtigste verjaardag in een kring van
vrienden te vieren. Het heeft helaas niet
zo mogen zijn; hij overleed 25 mei jl. in
Milaan en is vrijdag 30 mei op de be
graafplaats 'Zorgvlied' ter aarde besteld.
De redactie van Vers van 't Vat heeft
mij gevraagd een artikel aan mijn vriend
en oud-collega te wijden en ik wil graag
proberen aan dit verzoek te voldoen.
Het zal geen necrologie zijn in de eigen
lijke zin van het woord, maar eerder
een paar herinneringen aan de persoon,
die ik sinds 1940 goed heb leren ken
nen en die voor mij en vele anderen
onvergetelijk zal blijven.
In het oktobernummer 1960 van Vers
van 't Vat gaf ik een schets van zijn
activiteiten en betekenis voor de brou
werij gedurende de ruim negentien ja
ren van zijn directeurschap. Deze perio
de kan ruwweg verdeeld worden in tien
jaren oorlog en na-oorlogse problemen
en tien jaren opbouw en expansie.
Honig was benoemd in de buitengewo
ne vergadering van aandeelhouders ge
houden op 9 mei 1940. De nacht daarop
begon de Duitse aanval en was de be
zetting een paar dagen later een feit.
Gedurende de bezettingsjaren was van
gewoon zakendoen steeds minder spra
ke; het ging er uiteindelijk om het be
drijf intact door de oorlog heen te sle
pen en de medewerkers zo goed moge
lijk te beschermen. Aan deze taak heeft
Honig met volle inzet van zijn krachten
meegewerkt en het is ook voor hem een
grote voldoening geweest, dat een en
ander met succes is bekroond. Na 1945
duurde het nog ongeveer vijf jaren voor
dat in Nederland van een herstel van
het maatschappelijk leven kon worden
gesproken en hetzelfde gold mutatis
mutandis voor het brouwerijbedrijf.
De vijftiger jaren brachten het voort
gaand herstel van de economie en het
begin van de spectaculaire ontwikke
ling van Heineken in Nederland en in de
wereld. Deze 'gouden jaren' van goede
menselijke verhoudingen, gedurende
welke polarisatie een in dat verband
onbekend begrip was, heeft Honig tot
zijn aftreden in 1960 van dichtbij mee
gemaakt en mee helpen bepalen. Daar
na was hij gedurende vijf jaren presi
dent-commissaris; de laatste tien jaren
bleef hij meer en meer op de achter
grond maar hij gaf toch bij iedere gele
genheid blijk van zijn onverflauwde be
langstelling voor het wel en wee van de
brouwerij en haar medewerkers.
Honig stamde uit een gereformeerde
familie. Zijn vader was hoogleraar in
Kampen; zijn twintig jaar jongere broer
ds Honig is ons bij het afscheid op
'Zorgvlied' op treffende wijze voorge
gaan. Honig is altijd een gelovig man
gebleven. Daarnaast voelde hij zich al
vroeg aangetrokken tot het zakenleven.
Na een korte opleiding op de toenma
lige Handelshogeschool in Rotterdam,
vervulde hij functies in de scheepvaart,
bij Philips en in een van de bedrijven
behorende tot het S.H.V.-concern. Tot
slot de carrière bij Heineken met daar
naast enkele belangrijke commissaria
ten en adviseurschappen (onder meer
bij Unilever).
Hij was ook een man, die met volle teu
gen van de goede dingen des levens
kon genieten. Hij had grote belangstel
ling voor muziek en speelde niet onver
dienstelijk piano. Door zijn voorzitter
schap van de Nederlandse Opera en het
vice-voorzitterschap van het Holland
Festival kwam hij in geregeld en inten
sief contact met een aantal solisten,
dirigenten en impressario's, onder wie
vele beroemdheden. Hij kon daarover
op smakelijke wijze vertellen, daarbij
het accent meer leggende op de vrolij
ke dan op de zorgelijke momenten, die
nu eenmaal inherent zijn aan de zake
lijke aspecten van artistieke onderne
mingen.
Honig hield van goede wijn en goede
spijs. Deze eigenschap past natuurlijk
wonderwel in het leven van een brou
werijdirecteur. Ik bewaar aan sommige
gastronomische hoogtepunten de beste
herinneringen, zo ook aan de wijnproe
verijen bij de firma Oud in Haarlem, die
hij organiseerde en aan zijn eigen wijn
kelder, die door de jaren heen qua om
vang en kwaliteit diepe indruk maakte.
Het betreden van het terrein der anec
dotes houdt het gevaar in zich, dat het
beeld van de persoon in kwestie wordt
vertekend. Honig was een ernstig man,
die met heel wat moeilijkheden is ge
confronteerd en ze zelf ook wel opriep.
Hij heeft zijn aandeel in de verdrietelijk
heden van het leven ruimschoots ge
had. Hij was een persoonlijkheid met
vele facetten, die door hun verschillen
de gerichtheid weieens spanningen op
riepen, hetgeen kon leiden tot onge
nuanceerde uitlatingen. Maar in het al
gemeen scheen de zon en was hij de
warme, spontane gesprekspartner, de
gulle gastheer bij wie het goed vertoe
ven was.
Zo wil ik aan Jo Honig blijven terugden
ken, want hij is voor mij een goed col
lega en voor ons gezin een goede
vriend geweest.
P. R. Feith
In gedachten ga ik ongeveer 25 jaar
terug, ik was toen vertegenwoordiger
van de Vakorganisatie. Mijn eerste
contact met de heer Honig was meen
ik in 1942. Toen werd ik samen met
J. Opdam uitgenodigd op de Nieuw
jaarsreceptie, die gehouden werd op
het hoofdkantoor. Daar kregen we de
eerste indruk van de heer Honig. Met
die man zouden we best kunnen pra
ten. Ik ben ervan overtuigd dat ik ook
namens de oudcollega's spreek, want
wat zijn we hem dankbaar voor de
steun tijdens de oorlogsjaren. Wij den
ken aan de voedseltransporten die hij
voor ons organiseerde. Ik herinner me
de laatste bijeenkomst. Wij hadden
een verzoek om weer wat suiker voor
aardappelen te ruilen. Wij, dat waren
Gerrit de Leeuw, de heer Rinkel en
ondergetekende. Maar het was mis. 'Ik
ruil niet meer', zei mijnheer Honig, 'ik
sta met één been in de gevangenis,
want een collega van jullie heeft ons
verraden.' Iemand had de groene poli
tie verteld wat er verborgen was. Toen
zei ik tot mijnheer Honig: 'Dat noemt
u toch geen collega van ons, dat is
een schurk!' We kregen gelijk en de
mens Honig ruilde weer suiker voor
aardappelen.
Hoe de verhoudingen nu op de brou
werij zijn weet ik niet, ik ben al 15 jaar
thuis. Ik weet alleen dat in de tijd dat
ik bij de firma Heineken mocht werken
alle directieleden de mens in hun per
soneel trachtten te ontdekken, of je
een hoge of lage positie had.
Ik eindig met de wens dat de vrouw en
kinderen van mijnheer Honig kracht
zullen putten uit de wetenschap dat
een goed mens is heengegaan.
F. J. Huybrechtse
3