sprak de Prins zijn grote waardering uit voor het geschenk, een ton voor het World Wildlife Fund, hem door de heer Heineken aangeboden
is gezegd en geschreven. ,,lk wil
slechts de wens uitspreken, dat er nu
en in de toekomst geen enkel verband
zal bestaan tussen dit klimaat en de
naam van de polder, die in Zoeterwou
de bij iedereen bekend staat als de
„Barrepolder."
Wel plaatste hij in zijn toespraak enke
le kritische kanttekeningen bij het hui
dige beleid van de overheid.
Allereerst bepleitte hij een langere
termijnplanning door de overheid om
de ondernemer meer zicht te geven op
de ontwikkeling van een aantal ex
terne factoren.
„Voor een onderneming van enige
omvang is een commerciële planning
voor een periode van vijf jaar al het
absolute minimum, temeer daar de
financiële en technische planning die
hiervan een afgeleide zijn, vaak op nog
langere termijn moeten worden bezien.
Wanneer men dan in aanmerking neemt
dat het Centraal Planbureau, dat de
overheidsplanning begeleidt en ook
het bedrijfsleven van vaak zeer nuttige
gegevens voorziet, zich beperkt tot een
periode van slechts een tot twee jaar,
dan zal het duidelijk zijn dat iedere
onderneming hoopt, dat ook de over
heid verder zal gaan op de weg van
middellange termijnplanning, waarbij
niet alleen moet worden gedacht aan
het financiële, doch ook aan het sociale
en het wetgevende terrein, zoals onder
meer de harmonisatie van de E.E.G.-
warenwetgeving".
Vervolgens wees hij er op dat Heineken
Zoeterwoude beschikt over een eigen
afvalwaterzuiveringsinstallatie, die een
capaciteit heeft, vergelijkbaar met die
van een stad van 120.000 inwoners, en
die 20 miljoen gulden heeft gekost.
In dit verband vestigde hij de aandacht
op de niet te rechtvaardigen discrepan
tie bij het verlenen van subsidies aan
bedrijven, die overgaan op een eigen
zuiveringsinstallatie.
„Indien de lozing tot nog toe plaats
vond op Rijkswateren, wordt een be
langrijk deel van de stichtingskosten
vergoed, terwijl in die gevallen waarbij
op regionale wateren werd geloosd
geen enkele subsidie wordt verleend.
Na deze opmerking zult u wel begrijpen
tot welke categorie wij behoorden!"
De heer Van Marwijk Kooy wilde verder
gaarne verwijzen naar een onderzoek
dat in een aantal landen werd verricht in
Biac-verband (Business and Industry
Advisory Committee to OECD). „Daar
uit blijkt, dat in vrijwel al deze landen
anders dan in ons eigen land de
industrie financiële hulp ontvangt voor
milieu-hygiënische maatregelen in de
vorm van directe of indirecte overheids
subsidies, fiscale tegemoetkomingen,
laag rentende leningen, enzovoort.
Het zal u duidelijk zijn," vervolgde hij,
„dat hierdoor de concurrentieverhou
dingen voor ons land ongunstig worden
beïnvloed, waarmee ik bepaald niet wil
zeggen dat de hoogst noodzakelijke
sanering moet worden gestopt of ver-
een dronk met het nieuwe bier.
5