Toespraak A. Th. de Rooy
1
geloven.
Gelukkig maar, want dan zou de samen
leving wel erg kleurloos zijn. Laten we
daarom ook hier de natuur maar als voor
beeld nemen, want daar spelen de kleuren
zwart en wit nauwelijks een rol, met uit
zondering wellicht van de Noordpool.
Maar wie wil daar graag zitten? In de
natuur zijn het juist alle andere kleuren
waardoor een harmonieus, boeiend en
sprankelend geheel ontstaat.
Ik hoop en vertrouw daarom, dat wij als
Centrale Ondernemingsraad een kleurrijke
toekomst tegemoet gaan.
En na deze inleiding zal ik gaarne over
gaan tot het installeren van de volgende
personen tot lid van de Centrale Onder
nemingsraad:
Amsterdam I
Groep I B. van Eunen
J. Versteeg
Groep III P. Vonk
Groep IV Drs C. J. Melcherts
Amsterdam II
Groep I J. C. Gans
R. C. van Zonderen
Groep III R. F. Altena
E. J. de Geest
Groep IV Mr W. F. J. Westermann
Rotterdam
Groep I J. W. Breda
A. J. Huisman
Groep II P. A. van Baarle
Groep III W. J. de Jongh
Groep IV A. Kamps
's-Hertogenbosch
Groep I G. J. J. van Alphen
J. L. Faber
P. Stams
Groep III A. Th. de Rooy
Groep IV Mr P. van Westrhenen
ëunnik
Groep I J. Huitema
L. Oosterman
Groep II J. G. Maas
Groep IV C. Kraay
Vervolgens sprak de heer A. Th. de Rooy,
één van de leden van het zojuist geïnstal
leerde college, na een korte inleiding en
kele gedachten uit over de plaats, die de
Centrale Ondernemingsraad nu heeft in
genomen en de belangen, die deze in de
toekomst te behartigen heeft.
De heer De Rooy:
De stormachtige ontwikkeling van de on
derneming sinds 1968, waarbij een groot
brouwerijbedrijf uitgroeide tot een dran
kenconcern met een praktisch volledig
drankenpakket en de grote uitbreiding van
de belangen buiten Nederland, speciaal in
Europa, zouden niet volledig zijn geweest
als vandaag deze installatie niet zou heb
ben plaatsgehad. De ontwikkeling van het
concern getuigt zozeer van initiatief en
durf, dat een te voorzichtige houding ten
aanzien van de ontwikkeling van de ver
houdingen binnen het bedrijf ongewenst
zou kunnen zijn.
Wanneer de deskundigen spreken over de
veranderde arbeidsverhoudingen in Neder
land, dan weten wij dat deze veranderin
gen mede gestalte krijgen door de installa
tie van deze Raad.
Wij menen dat de ontwikkelingen binnen
het bedrijf gelijke tred moeten houden met
die in de maatschappij daarbuiten. De
nieuwe wet op de ondernemingsraden
opent de mogelijkheid tot enige medezeg
genschap door middel van overleg. De
Raad zelf zal echter het karakter van het
overleg dienen te bepalen. Wij mogen aan
nemen dat de leden de bereidheid heb
ben deze Raad goed te laten functioneren
en zijn ons er tegelijkertijd van bewust dat
een moeilijke taak ons wacht.
Gegeven het doel, namelijk dat deze Raad
het belang van de onderneming in zijn ge
heel moet behartigen, kunnen er niettemin
tegenstellingen ontstaan, omdat het werk-
nemersbelang en het ondernemingsbelang
niet altijd gelijkgericht zijn. De directe be
langenbehartiging kan dan ook beter aan
de daarvoor geëigende verenigingen wor
den overgelaten.
De verhoudingen binnen het bedrijf die
nen zodanig te zijn, dat deze Raad in
staat is zijn taak op de voorgenomen wijze
uit te voeren. Het werk van de Centrale
Ondernemingsraad en van de locale on
dernemingsraden zal in de toekomst
steeds meer worden bepaald door de ver
houdingen binnen het bedrijf.
Het streven om te bereiken dat eenieder
gaat meedenken en meewerken om tot een
optimale behandeling te komen van alles,
dat hem of haar in de werksituatie om
geeft en dat dient om de onderneming
goed te laten functioneren, zal voor de
Ondernemingsraden de basis en de voe
dingsbodem kunnen zijn bij de uitvoering
van hun taak.
Mijnheer de Voorzitter, u heeft enige tijd
geleden op een bijeenkomst van de locale
ondernemingsraden een rede uitgesproken
2
waarin inspraak en vele daarmee samen
hangende problemen door u werden be
licht. Uit uw woorden bleek, dat u zich
intensief met deze materie bezig houdt.
Wij hopen, dat deze belangstelling voor
de veranderende verhoudingen in de maat
schappij en de ondernemingen, worden
ondersteund door de Raad van Commissa
rissen, zodat dit kan bijdragen tot het
goede karakter van deze Centrale Raad,
waardoor het belang van de onderneming
en de medewerkers zo goed mogelijk be
hartigd zal kunnen worden.
Bij de foto's:
1 De heer A. Th. de Rooy op het spreekgestoelte:
2 De leden van de C.O.R. worden door de heren
T. Dikken en H. J. Kievits over het brouwerij
terrein rondgeleid;
3 Een gedeelte van de groep in het brouwhuis.
6