Rede ir R. van Marwijk Kooy bij installatie C.O.R. Donderdag 26 september 1974 zal de ge schiedenis van onze brouwerij ingaan als een gedenkwaardige dag, namelijk als de dag waarop onze eerste Centrale Onder nemingsraad in functie trad. Het is nog maar enkele jaren geleden, om precies te zijn in 1971, dat in de nieuwe Wet op de Ondernemingsraden de moge lijkheid werd geopend om onder bepaalde voorwaarden een Centrale Ondernemings raad te kunnen oprichten. De eerste Wet op de Ondernemingsraden dateert van 1950. Hierin waren geen bepalingen opge nomen over een Centrale Ondernemings raad, doch in de praktijk bleek na een aantal jaren, vooral bij de grotere bedrij ven, behoefte te ontstaan aan een overkoe pelend orgaan boven de locale Onderne mingsraden. Ook bij ons groeide de wen selijkheid om een aantal gemeenschappe lijke zaken bij alle Ondernemingsraden tegelijk aan de orde te stellen, zodat als tussenoplossing hiervoor incidenteel ge zamenlijke vergaderingen werden belegd. In het begin werden deze éénmaal per jaar gehouden met het doel een uitvoerige toelichting te geven op het Jaarverslag, doch toen werd overgegaan tot publicatie van halfjaar-cijfers, vonden deze gezamen lijke vergaderingen tweemaal per jaar plaats. Ook andere zaken, zoals de finan ciële positie van het Pensioenfonds, be langrijke organisatorische wijzigingen en dergelijke kwamen op deze gezamenlijke vergaderingen aan de orde. In verband met de voortdurende groei van ons bedrijf was het duidelijk, dat, om ook in de toekomst een doelmatige en slag vaardige werkwijze te kunnen waarborgen, gebruik gemaakt zou moeten worden van de wettelijke mogelijkheden om een Cen- rale Ondernemingsraad in te stellen. Dit komt er in het kort op neer, dat bevoegd heden, die de Ondernemingsraden krach tens de Wet zijn toegekend, overgaan naar de Centrale Ondernemingsraad, voorzover het gaat om zaken van gemeenschappelijk 1 belang. Ter bestudering van de vraagstukken, die samenhangen met het instellen van een Centrale Ondernemingsraad, zoals onder meer het opstellen van een voorlopig re glement, werd een Studiecommissie in gesteld, bestaande uit de heren: Jansz, Schetters, De Graaf en Westermann. Het door deze Commissie opgestelde con cept-reglement werd uitvoerig besproken met afgevaardigden, die hiertoe door de plaatselijke Ondernemingsraden uit hun midden waren aangewezen. Een bijzonder woord van dank en waarde ring is hier zeker op zijn plaats voor al het werd, dat door betrokkenen werd verricht. Ook de heer Kloppenburg, die vele jaren Voorzitter is geweest van onze locale On dernemingsraden, wil ik gaarne speciaal dankzeggen voor zijn belangrijke bijdrage in deze. Het resultaat van dit vruchtbaar overleg werd als Voorlopig Reglement aan de bij onze C.A.O. betrokken vakbonden toege stuurd voor eventueel commentaar, waar na het ter goedkeuring werd voorgelegd aan de Bedrijfscommissie voor de Bier brouwerijen, die tijdens haar vergadering van 11 april 1974 deze goedkeuring ver leende. Daarna kon - na gehouden verkie zingen - de Centrale Ondernemingsraad worden samengesteld en vandaag zal hij dus met zijn moeilijke taak beginnen. Een moeilijke taak, want weliswaar zijn de bevoegdheden nauwkeurig in de Wet vast gelegd, toch gaat het veel meer om de vraag op welke wijze en langs welke weg deze Raad zich moet ontplooien om in de overlegstructuren van de onderneming zich een positie te verwerven, die in over eenstemming is met zijn naam: Centrale Ondernemingsraad. Het moge dan zo zijn, dat alle leden, in clusief de Voorzitter, een ruime ervaring hebben in locale Ondernemingsraden, toch zal men zich moeten realiseren, dat deze Raad is samengesteld uit personen van verschillende bedrijfsonderdelen die in vele gevallen elkaar nauwelijks kennen, zodat onze eerste opgave is om van dit geheel een team te maken. Om dit te bereiken is nodig de inzet van allen, alsmede het element tijd. Wat het eerste punt betreft, zo heb ik geen enkele twijfel, want u hebt zich beschikbaar ge steld in het volle besef van de verantwoor delijkheid die u daarmede op uw schou ders nam. Wat het tweede element be treft, zo behoef ik slechts te verwijzen naar een oud Nederlands gezegde: 'Komt tijd, komt raad', hetgeen zeker ook slaat op de Ondernemingsraad! Ik wil graag nog eens onderstrepen, dat het onze gezamenlijke taak is deze Cen trale Ondernemingsraad zo snel mogelijk goed te doen functioneren, uiteraard bin nen het kader zoals aangegeven door de Wet en het Reglement. Want ik ben ervan overtuigd, dat hierdoor een wezenlijke bij drage geleverd kan worden aan een ver dere verbetering van de gang van zaken binnen ons bedrijf. De bevoegdheden toegekend aan de Cen trale Ondernemingsraad betreffen vele be langrijke onderwerpen en variëren van ad- vies- tot instemmingsbevoegdheden, waar aan nog kan worden toegevoegd de be voegdheden krachtens de zgn. Structuur wet bij de benoeming van Commissaris sen. Belangrijk is, dat nauwlettend de schei ding wordt betracht tussen de onderwer pen die van gemeenschappelijk belang zijn en die welke een plaatselijk karakter hebben, opdat hierdoor een goede taak afbakening tussen de locale onderne mingsraden en de Centrale Ondernemings raad is verzekerd. Tenslotte wil ik graag nog enkele persoonlijke opmerkingen maken. Onze Centrale Ondernemingsraad is in de unieke situatie dat hij nog geen verleden, maar alleen toekomst heeft. Ik ben ervan overtuigd, dat met de inzet van alle leden deze toekomst een goede kan zijn, indien wij ook bereid zijn te beseffen, en dit geldt evenzeer de niet-Ondernemings- raadsleden, dat wij zullen moeten leren om op de juiste wijze met de nieuwe be- 4

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1974 | | pagina 4