BOKMA jonge VODKA een wereldprimeur Heineken heeft met Bokma-jonge Vodka gezorgd voor een wereldprimeur. Sinds 1 november is er aan het succesvolle Bokma-gedistilleerd-assortiment een nieuwe drank toegevoegd. Een 'jonge' vodka, die deze naam ontleent aan een alcoholgehalte van 35 procent. Nagenoeg alle vodka-merken hebben een alcohol gehalte van rond 40 procent, maar uit recente marktonderzoeken is gebleken, dat vooral de jongere consument de voorkeur geeft aan een lichtere alcoholhoudende drank. Vandaar dat Bokma jonge Vodka, net als jonge jenever, een alcoholgehalte heeft van 35 procent. Vodka is over de gehele wereld, als drank voor vooral jonge mensen, sterk in opmars. Met name in Amerika, Duitsland en ook in Nederland hebben we te maken met een fabelachtige ontwikkeling. In Amerika is Smirnoff, met een omzet van meer dan 50 miljoen flessen per jaar, het op één na grootste gedistilleerd-merk. Vodka komt in Amerika met een marktaandeel van 15 procent direct na Scotch whisky. In Nederland was de omzetstijging van import-vodka in het eerste half jaar van 1973 50 procent. De Bokma jonge Vodka moet gezien worden als een 'alternatieve' borrel en als mix-drank. De drank is kristalhelder, is reukloos en heeft een zachte, pure smaak. Door het neutrale karakter van Bokma jonge Vodka blijft de oorspronkelijke smaak van fris- en vruchtendranken, waarmee heel goed gemixed kan worden, bewaard. Bokma jonge Vodka heeft daarmee alle eigenschappen, die het karakter van een echte vodka bepalen. Voor de introduktie van het nieuwe produkt is een uitgebreide campagne opgezet. Via de televisie wordt in de maanden november en december 18 maal een spot van 20 seconden vertoond. In 25 landelijke en regionale dagbladen verschijnen opvallende advertenties. Verder zijn er folders, raambiljetten en zeer in het oog springende toonbankstandaards voor de slijterijen. Alles wijst er nu al op, dat Bokma jonge Vodka in de sterk groeiende gedistilleerd-markt zich een goede positie zal verwerven. 3

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1973 | | pagina 3