op de evenaar bloem van zo'n 3 a 5 m hoogte, en de senepons, een nog hoger groeiende plant, die op een reuze tabaksplant lijkt. Nog maar net in de hut aangekomen werden we verrast door een sneeuwbui, die twee uur duurde. Na de bui zijn we vlug een in de buurt liggende bergtop op geweest om van het goede zicht te profiteren. Het was werkelijk een uniek uitzicht, dat we hier hadden en we moesten vlug zijn om er wat foto's van te nemen, want al spoedig kwamen de mistbanken en wolken opzetten om een gordijn voor Mount Stanley te trek ken. De temperatuur begon snel te da len, dus werd het tijd om de warme kachel op te zoeken. Die avond smaak te de Bokma beter dan ooit! De volgende morgen om 8 uur, de vier de dag, zijn we met de gids en een dra ger naar de Margherita-gletsjer ge weest. Dit was een fascinerend mooie tocht. Allereerst gingen we langs een helling begroeid met immortelles en lobelia's, die op dit vroege uur nog bedekt waren met natte sneeuw en hagel, zodat onze broeken kletsnat werden. Er waren een paar moeilijke passages, maar daar zijn staaldraden gespannen, waaraan je je vast kunt houden. Die ochtend hadden we aanvankelijk mooi weer en konden we genieten van een uniek schouwspel: de Mount Stan ley met zijn gletsjers van waaruit het smeltwater in achtereenvolgens drie meren loopt om vervolgens als een bergstroom zijn weg naar beneden te zoeken en uiteindelijk via de Nijl in de Middellandse Zee te komen. Deze drie meren zijn verschillend van kleur: het hoogstgelegen en tevens kleinste van de drie heet het grijze meer, het tweede wordt het groene meer genoemd en het derde, diep tus sen de flanken van omliggende bergen gelegen, het zwarte meer. Deze kleu ren zijn werkelijk grijs, groen en zwart. Het pad daalt af naar het groene meer om dan weer langs het grijze meertje en over glibberige keien langs de sneeuwgrens naar een klein houten hutje te voeren. Eenmaal hier aangekomen begon het weer plotseling te verslechteren. In het hutje (2 x 2 m) stond een miniem klein kacheltje, waarin de gids gauw een vuurtje aangelegd had. Aangezien er buiten niets anders te zien was dan mist, schaarden we ons om het vuur om de natte schoenen en kleren te dro gen en om ons zelf een beetje warm te houden. De deur was enkele dagen tevoren door een storm van zijn schar nieren gerukt, waardoor er zo nu en dan een koude vlaag hagel of sneeuw naar binnen kwam. We hebben zo bijna 5 uur zitten wach ten op mooier weer, maar aangezien we nog 2 uur moesten lopen om bij de derde hut te komen, van waaruit we deze tocht ondernomen hadden, heb ben we dit wachten opgegeven en zijn weer naar beneden gegaan. Een half uur later waren plotseling alle wolken verdwenen en zagen wij, naar later bleek, de Margherita-piek in volle glorie. Onderweg zagen we vele diep-blauw- gekleurde honingvogeltjes, die hun voedsel in de lange lobelia's zochten. Deze vogeltjes waren de enige dieren, die we op deze hoogte gezien hebben. Wel hoorden we 's avonds het gekrijs van knaagdieren ('Rock-rabbits') en zagen we sporen van luipaarden, die van deze dieren leven. De volgende dag zijn we in één stuk doorgelopen naar de eerste hut en de zesde en laatste dag van de expeditie bracht ons weer naar Mutsora, van waar we diezelfde dag nog naar Bu- tembo zijn doorgereden. Onze expedi tie was daarmee afgelopen, maar de herinnering aan deze waarlijk enerve rende tocht zal nog lang levend blijven. H. OTTER

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1973 | | pagina 12