keizers, van Julius Caesar tot Karei V
toe, zó overtuigend werden gepresen
teerd, dat de aanwezigen de schrik om
het hart sloeg en ze aan zwarte magie
geloofden. Ruim een eeuw later had
men het er nog over, dat de 'toverlan
taarn een klein optisch tuig was, dat
in de duisternis op een witte muur of
wand afgrijselijke spoken en monsters
te zien geeft, zo verschrikkelijk, dat
hij die het geheim niet kent, gelooft
met duivelse toverkunst te doen te
hebben'.
De Belg Etienne Caspar Robert, die
zich als artiest Robertson noemde,
heeft de projectie zo vervolmaakt en
zijn vertoningen met zoveel vinding
rijkheid gebracht, dat hij de mensen
de stuipen op het lijf joeg. In 1797
gaf hij in een verlaten klooster op de
Place Vendöme in Parijs griezelvoor
stellingen met de Phantascoop, een
lantaarn op wielen, waarmee hij voor-
en achteruit kon rijden. In feite is dit
de voorloper van de z.g. 'zoomlens',
die thans bij het filmen wordt gebruikt.
Op de achterzijde van een transparant
scherm projecteerde hij eerst kleine
stipjes, die langzaam voor de ogen van
het gefascineerde publiek uitgroeiden
tot geesten en duivels van monsterach
tige grootte, die leken te zweven of
plotseling in het niets oplosten.
Dat gebeurde allemaal onder donde
rend geraas, zodat huiveringwekkende
taferelen ontstonden. Ook reeds lang
overleden koningen en keizers en fi
guren uit de Franse revolutie, zoals
Marat en Robespierre, verschenen
eensklaps meer dan levensgroot ten
tonele.
Rond 1800 werd de toverlantaarn meer
en meer populair bij de gewone man.
In die dagen trok een merkwaardig
volkje vanuit Wallonië naar de Bataaf
se Republiek. Het noemde zich Luiker
walen en huisde in de Walen- of Du
velshoek in Amsterdam, in die tijd een
logementsbuurtje achter de plaats,
waar nu de bioscoop Tuschinski is. Zij
trokken met de toverlantaarn op de rug
langs 'Amstel's grachten' en het taaltje
dat zij spraken was 'koeterwaals'.
Omdat ze niet bijster recht van lijf en
leden waren en omdat ze uitblonken in
het vertellen van verhalen, kregen ze al
gauw een aparte plaats in het gebeu
ren van die dagen. Zij dwaalden door
de stad en stonden, wanneer er iets
aan de hand was, of ergens een
opstootje was uitgebroken, steeds
vooraan, opdat hun niets ontging. In
feite was de Luikerwaal zo'n beetje de
voorloper van de journalist en in de
verste verte zelfs van het tv-journaal,
want, zodra er wat gebeurde, was hij
er direct bij om het tafereel met vaar
dige hand op glas te schilderen en het
nog diezelfde avond te vertonen in her
bergen en kroegen.
Het publiek was hogelijk geïnteres
seerd in dit 'laatste nieuws' en beloon
de de Luikerwaal ruimschoots met een
slokje. Naarmate hij meer pinten bier
kreeg toegeschoven, begon hij losser
te vertellen om ten leste de grootste
onzin uit te kramen. Dat was het mo
ment, waarop de herbergbezoekers
wachtten, want de in aanleg toch wat
zielige Luikerwaal draaide helemaal
dol. Het leedvermaak was in die tijd
aan de orde van de dag en men kreeg
er pas genoeg van wanneer de Luiker
waal stomdronken op de grond viel en
het glaasje uit zijn toverlantaarn in
stukken brak. Eén van de beroemdste
Luikerwalen was 'Laurens de Luiker-
waal', die zich permanent in de Wijde
Heisteeg in Amsterdam gevestigd had
en daar een winkeltje in paraplu's
dreef. Hij had zich met een fluwelen
wambuis en een gepoederde pruik uit
gedost als een soort edelman en hield
met de toverlantaarn en de lierekast,
een soort muziekinstrument, voorstel
lingen in oude kerken. De kinderen
zaten er op stoofjes als hij zijn plaatjes
vertoonde en van tijd tot tijd lardeerde
hij het programma met wat wij nu een
STER-spot zouden noemen.
Hij projecteerde dan op het laken een
oude vrouw, waarvan de neus steeds
langer werd. Op het uiterste puntje
van de neus verscheen een klein man
netje en 'Laurens de Luikerwaal' riep
dan keihard:
'Dit is Loetje Paraplu',
'Koop zijn spullen, doe het nu'.
In de oktobermaand van het jaar 1833
werd Amsterdam opgeschrikt door
spokerij op de Oude Schans (bij de
Montelbaanstoren). Op maanloze
avonden verschenen er spooknimfen,
die dansten over de 'stille zijde', de
zogeheten pakhuiskant, van de Oude
Schans. Duizenden mensen dromden
tezamen om de rossige schijnsels over
1. Portret van de Jezuïtenpater Athana-
sius Kircher, die rond 1640 in Rome
met een oude kerklamp, de voorloper
van de toverlantaarn, langs de huizen
der afvalligen ging om deze vrees in
te boezemen en vervolgens weer naar
de kerk te krijgen.
2. De oude kerklamp van Kircher met op
het perkamenten venster een afbeel
ding van een skelet met een zijs. In
de lamp de kaars, die als lichtbron
fungeerde.
3. Lanternist Cornelis Hendrik van den
Poll met de 'dissolving viewer', een
toverlantaarn met twee bovenelkaar ge
plaatste lichtbronnen, waarmee het
mogelijk is beelden in elkaar te laten
overvloeien, zodat bijvoorbeeld een
bloeiende boom in een bladerloze ver
anderd.
4. De beroemde explicateur bij de stom
me film Max Nabarro (links) ontving
enige tijd geleden uit handen van Ge
rard van den Akker het Certificaat van
de Stichting 'Laterna Magica'.
7