Rondleiding op stretcher Kat in het nauw WÊÊamÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊam^mÊÊm^mamÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊmÊÊimmÊm^mimm^mM 1 De poes onder de veerbladen van de vrachtwagen. 2 Chauffeur H. Stoter (in stofjas) en leden van de brandweer zoeken naar een oplossing om de poes te bevrijden. 3 De poes temidden van oude kranten en rollen toiletpapier in zijn tijdelijke be huizing, een container van de schoon maakdienst. 4 Een brandweerman met de geredde poes in de portiersloge van de brou werij in Rotterdam. Bruce Michael uit Ontario in Canada was zo ongelukkig om tijdens haar verblijf in Amsterdam bij een motorongeluk enkele middenvoetsbeentjes te breken. Dat weerhield haar echter niet om twee dagen later haar reeds lang voorgenomen bezoek aan de Heineken brouwerij te brengen. Zittend op een stretcher werd zij door haar man en enkele vrienden tijdens de rondleiding door de brouwerij mee gedragen. In 't Koelschip werd zij met haar helpers even voor 't voetlicht gehaald, waarbij Bruce als herinnering aan haar wat ongewone bezoek een Delftsblauwe Heinekenpul kreeg aangeboden. 3 Een opgejaagde poes, die zich kort tevoren ternauwernood gered had van de verdrinkingsdood, heeft dinsdag 22 augustus bij de portiersloge van de brouwerij aan de Crooswijksesingel in Rotterdam voor noga! wat opwinding gezorgd. Het angstige dier zocht namelijk een veilige schuilplaats onder een van de vrachtwagens, die daar, volgeladen met bier, klaar stonden voor vertrek. De poes raakte echter beklemd tussen de veerbladen van één van de wielen en kon daar zélf met geen mogelijkheid meer wegkomen. Chauffeur H. Stoter waarschuwde de brandweer, maar ook die kon aanvankelijk weinig uitrichten. Pas nadat men de wagen had op gekrikt, twee wielen waren verwijderd en de veerbladen uit elkaar geduwd, kon men het hulpeloze dier bevrijden. In afwachting van de Dierenambulance liet men de poes wat op verhaal komen in een kist van de schoonmaakdienst. Het Rotterdamse fotobureau Regio Pers was snel ter plaatse en maakte bijgaande reportage. 4 27

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1972 | | pagina 27